71
Hierbij komt, sinds de toepasselijk verklaring van de zegelordonnantie
op Zelfbestuurs onderhoorigen, een bedrag van 1.50, voor het zegel.
In het jaar 1936 werd het Hoofd van het Inlandsch Kadaster machtiging
verleend om ook tot verzekering, opmeting en kaarteering over te gaan vari
die perceelen, welke sinds de invoering der registratie niet in andere han
den waren overgegaan en waarvan de grenzen dus nog niet door merktee-
kens waren verzekerd. Het ontbreken van deze verzekeringen gaf namelijk
aanleiding tot vele grenskwesties en tot moeilijkheden bij de controle op den
clandestiencn verkoop van pcrceclsgedeelten.
Het kan echter gebeuren dat eerst jaren, nadat de opmeting heeft plaats
gehad een meetbrief wordt aangevraagd, welke dan niet uit de oude gege
vens kan worden samengesteld, daar de toestand door nieuwbouw, afbraak,
aanleg van goten en zoo voort kan zijn gewijzigd.
Om dergelijke hermetingen zooveel mogelijk te voorkomen werd het
Hoofd van het Inlandsch Kadaster gemachtigd om van alle perceelen (con
cept) meetbrieven op te maken. De bezitsgerechtigden op deze ongevraagd
verzekerde perceelen, kunnen hun netmeetbrief in payementen voldoen, het
stuk wordt eerst uitgereikt wanneer de volle koopsom is voldaan.
Het systeem is een succes gebleken. Honderden hebben zich op deze
wijze een meetbrief aangeschaft.
De maatregel heeft uiteraard tot gevolg dat meer kapitaal in het Ka
daster moet worden gestoken, doch dit nadeel weegt niet op tegen het voor
deel, dat veel eerder dan anders 30 jaar of langer de beschikking over
een volledig archief zal worden verkregen.
Dit voordeel is te grooter omdat, sinds de stadskaartecring werd ge
steld onder leiding van het Hoofd van het Inlandsch Kadaster, de gegevens
van het Inlandsch Kadaster ook worden gebruikt voor het vervaardigen van
stadskaarten.
De coördinatie van werkzaamheden ten behoeve van kadaster en stads
kaartecring, door den Heer Beekman bepleit in zijn artikel „Samenwerking
tusschen gemeenten en Kadaster" in No. 4 van jaargang 1938 van dit tijd
schrift, is in Jogjakarta sinds 1932 werkelijkheid.
Op het verzekerd polygoonnet, ten behoeve van de stadskaartcering op
gemeten en berekend, en door het Inlandsch Kadaster sindsdien verbeterd
door het meten van talrijke tusschenpolygonen, sluit zoowel het Kadaster
als de stadskaartcering aan.
Over en weer worden meetgegevens uitgewisseld. De stadskaarten wor
den vervaardigd op den grondslag van de kadastrale plans, ze zijn een
compilatie van gegevens van het Inlandsch en Europeesch kadaster, aange
vuld door eigen detailmetingen.
Deze samenwerking maakt het mogelijk om de stadskaarten kadastraal
nauwkeurig te maken en de kwaliteit der meetbrieven tot een nog hooger
graad van volmaaktheid op te voeren.
De uitgaven en de inkomsten van het Inlandsch Kadaster in de jaren
1931 tot en met 1938 waren