82
54. De gedragslijn, welke uit hoofde van het vorenuiteengezette,
t.a.v. de heffingen gevolgd zal moeten worden, wijst zich nu vanzelf
en kan als volgt worden samengevat.
Ie. Voor alle uit te reiken stukken wordt een administratieve retri
butie (punt 52 sub b) in rekening gebracht.
2e. Onverminderd het sub le. verschuldigde, wordt voor landmeters
kennissen en certificaten een continueele registratieve retributie
geheven (derhalven geen heffing ineens). 29)
3e. Voor alle uit te reiken meetbrieven wordt een retributie gevor
derd voor het meetwerk c.a. (punt 52 sub c). 30)
4e. Onverminderd het sub le. en 3e. verschuldigde, wordt de con
tinueele registratieve heffing sub 2e. ook toegepast voor meet
brieven van perceelen kleiner dan 10 bouw. 31
5e. Voor meetbrieven van perceelen grooter dan 10 bouw wordt de
registratieve retributie ten volle geheven (heffing ineens). 32
Landmeterskennistarief
55. Hoewel ten aanzien van de grondslagen sub a en b van punt
52 nimmer scherp-omlijnde vooropstellingen zijn gedaan, kan de ge-
dachtengang, welke daaromtrent in de vroegere ordonnanties heeft
voorgezeten, uit het cijfermateriaal worden gedistilleerd.
In de ordonnantie van 1881 werd het landmeterskennistarief voor
perceelen, die een waarde hadden van 10.000.en daarboven ge
steld op l%o van die waarde, waarna afronding (naar boven) tot
veelvouden van 5.plaats had. T.a.v. perceelen met een waarde
van minder dan 10.000.vertoonde het tarief een terugloopencle
schaal, waarin de cijfers 11.8.5.3.2.1.
en nihil waren opgenomen.
Blijkbaar werd toentertijd uitsluitend een retributie voor de re
gistratie in rekening gebracht, welke dan afhankelijk werd gesteld
van de perceelswaarde, terwijl een aparte retributie voor het document
niet noodig werd geacht. Dit principe werd, met behoud van dezelfde
cijfers, in de ordonnantie van 1912 gehandhaafd, doch aan het tarief
werd een bovengrens van 50.opgelegd. 33
29) Zie het slot van punt 48 en de eerste alinea van punt 49.
30) Zie het schrijven van den len Gouvernements Secretaris dd. 18 Maart
1918 No. 718/1II/B, waarin het beginsel is neergelegd, dat betalingen
voor meetbrieven een zuiver retributief karakter dragen.
31) Zie de punten 49 en 51.
32) Zie de punten 50 en 51.
33) Zie ten 4e van punt 6.