83
56. Het zelfkostenprincipe kreeg in de ordonnantie van 1920
vasteren vorm 34), en werd in de ordonnantie van 1926 nog verder
doorgevoerd 35). Het gevolg hiervan is o.m. geweest, dat kostelooze
afgifte van landmeterskennissen ongewenscht werd geacht. Zoodoende
werd in de ordonnantie van 1920 voor genoemde stukken een bene-
dengrens van 3.gesteld, welke grens in de ordonnantie van 1926
op 5.werd gebracht. 36
Voorts werd in beide ordonnanties de bovengrens van 50.
opgevoerd tot het (sporadisch voorkomende) maximum van 250.
57. Een onderlinge vergelijking van de landmeterskennistarieven
van de ordonnanties van 1881 en 1912 eenerzijds met die van 1920
en 1926 anderzijds doet zien, dat de oorspronkelijke retributie (l°/oo
der perceelswaarde) sedert 1920 vrijwel over de geheele linie met
nagenoeg 5.werd verhoogd, zoodat deze principieele toeslag"
zonder twijfel het karakter moet hebben van een vergoeding voor het
opmaken van het uit te reiken stuk.
58. Het voorgaande leidt tot de navolgende conclusies.
Ie. De registratieve retributie (punt 52 sub a) heeft sedert 1881
voortdurend l%o van de perceelswaarde bedragen.
2e. De administratieve retributie (punt 52 sub b) werd sedert 1920
principieel op 5.gesteld. 37
Deze historisch aanvaarde grondslagen zijn in de ordonnantie van
1926 verwerkt, en er is voorshands geen aanleiding, om daarin in
grijpende verandering te brengen. Evenmin kan een verbetering der
huidige tarief schaal der landmeterskennissen van noode worden ge
acht, aangezien het vigeerende heffingssysteem bijzonder practisch en
eenvoudig is ingericht.
C ertificaattarief.
59. Oorspronkelijk werden certificaten door tusschenkomst der
vendukantoren aangevraagd, cn deze door het Kadaster opgemaakte
stukken rechtstreeks naar genoemde kantoren gezonden. De tusschen
komst der vendukantoren is oorzaak geweest, dat in vroegere jaren
het certificaat als een „voor den Lande" bestemd document werd be-
;;4) Zie ten slot van punt 14 en punt 15.
35) Zie de'tweede alinea van punt 22 en punt 23.
:}6) Zie punt 24.
*57) Perceelen van geringe waarde, waarvoor een iets lager bedrag werd
aangehouden, zijn daarvan uitgezonderd. Voorts zijn alle landmeters
kennistarieven (naar boven) op een vijfvoud van guldens afgerond.