84
schouwd, zoodat daarvoor geen tarief in rekening werd gebracht. 38
Sedert 1926 werd dit onjuiste standpunt verlaten; thans geschiedt
de aanvraag om certificaten door de zakelijk rechthebbenden of hun
gemachtigden, aan wie bedoelde stukken worden uitgereikt. In de
ordonnantie van 1926 werd voor elk certificaat de lage heffing van
5.ingevoerd 39welk bedrag kan worden beschouwd als een
vergoeding voor de opmaking van het uit te reiken stuk 40).
60. Met uitzondering van het sporadische geval, uiteengezet in
punt 62, moet een certificaat worden beschouwd als een document,
dat de landmeterskennis vervangt. Certificaten zijn, evenals land
meterskennissen, wettelijk voorgeschreven stukken, welke m.b.t. den
overgang van zakelijke rechten door het Kadaster moeten worden
afgegeven.
Een diepgaand verschil kan er tusschen deze twee soorten van
documenten niet worden onderkend; naar vorm en inhoud zijn zij
als gelijksoortig te beschouwen. Wel is waar hebben certificaten be
trekking op openbaren verkoop van onroerende goederen, terwijl in
alle overige gevallen van overgang landmeterskennissen vereischt zijn,
doch in wezen hebben genoemde stukken dezelfde strekking, namelijk
de inschakeling van het Kadaster, ten einde de beschikking te krijgen
omtrent registratiegegevens c.a. benoodigd voor den overgang en voor
de overschrijving.
61. Het is derhalve rationeel en billijk, het tarief der certificaten
in overeenstemming te brengen met dat der landmeterskennissen 41).
Door zulks na te laten wordt een gelegenheid tot heffing dei-
registratieve retributie (punt 52 sub a) onbenut gelaten. Het Land
zou daardoor inkomsten derven, waarop het billijkheidshalve aan
spraak heeft, terwijl bovendien de verkoopers op een publieke veiling
;}8) De meening, als zoude t.a.v. „voor den Lande" bestemde stukken steeds
vrijdom van salaris moeten worden verleend is onjuist. Deze vrijdom
is niet toelaatbaar voor heffingen, die een zuiver retributief karakter
dragen, behoudens dc gevallen, waarin het tegendeel uitdrukkelijk dooi
de Regeering is voorgeschreven (zie het schrijven van den len Gouver-
nements Secretaris dd. 18 Maart 1918 No. 718/III/B).
3Ö) Zie punt 25.
10Zie punt 58 sub 2e.
41) Op dc (sedert opgeheven) Gouvcrncmentslandmcterskantoren gold tot
het jaar 1916 voor de landmeterskennissen en certificaten hetzelfde
oploopendc tarief (St. 1837 No. 3). Na eerstgenoemd jaar werd het cer
tificaattarief op ongeveer 2/«j van het landmcterskennistarief gebracht
(St. 1916 No. 517).