116
flesch. Maar het is duidelijk, dat hiermee geen genoegen kan worden
genomen. Dit materiaal is zoo vergankelijk, dat zulke bakens al heel
spoedig van den aardbodem verdwenen blijken te zijn. Nog daar
gelaten, dat zij te gemakkelijk te verplaatsen zijn
Wat baat het nu, of de Gemeente den man voor nog geen gulden,
aan een goedkoopen „meetbrief" helpt, indien hij aan grensteekens
10.of meer moet uitgeven? Het is daarom dubbel jammer, dat
sedert het uitbreken van den oorlog de ijzer- en cementprijzen zoo
gestegen zijn. Want het geschiktst voor de praktijk zijn de merk-
teekens, waarbij een ijzeren staaf ter lengte van 1,20 m ter lengte
van 1 m in den grond wordt geslagen, waarna het bovenste deel wordt
omgeven door een ronde betonnen „neut". Deze merkteekens zijn
echter niet goedkoop, en de gevallen waarin men niet uitkomt met
vier hoekpunten, doch er meer noodig heeft (bij een onregelmatig
gevormd perceel) zijn legio.
Wil men tot de instelling van een Inlandsch kadaster overgaan,
dan zou het m.i. groote aanbeveling verdienen betonnen neuten te
gebruiken, waarop b.v. de letters „Ï.K." voorkomenzulks ter ver
mijding van verwarring met de neuten van het Europeesch Kadaster
van het Land, indien Inlandsch bezit en Europeesche eigendom naast
elkaar liggen.
In het voorgaande meen ik te hebben uiteengezet, dat óók voor
niet-groote gemeenten de instelling van een gemeentelijk Inlandsch
kadaster technisch en financieel mogelijk geacht moet worden. Aan
het personeel van het gemeentelijk bureau voor de stadsmetingen zul
len een paar mantri-opnemers toegevoegd moeten worden. Heeft men
niet voldoende vertrouwen in de capaciteiten van dat personeel, dan
zou men kunnen onderhandelen met den Dienst van het Kadaster, om
méér samenwerking te verkrijgen, b.v. door den Gouvernements land
meter te belasten met het toezicht, tegen betaling van een maandelijk-
sche vergoeding. Uiteraard zou dit slechts mogelijk zijn in plaatsen,
waar een Kadasterkantoor van het Land gevestigd is.
Voor grootere gemeenten is de zaak eenvoudiger. Daar kan men
een eigen landmeter aanstellen, die daar gemakkelijk een volle taak
zal vinden. Daar zal het ook mogelijk zijn het Inlandsch kadaster
zelfstandig te maken, dus organiek vrij van den grond- en wegendienst
der gemeente.
Voor zeer kleine gemeenten, die ook geen Kadasterkantoor her
bergen, wordt de zaak echter inderdaad vrij moeilijk, evenals voor