120
lean men de loerahs nog eenigen tijd als controleerende instantie in
geschakeld laten. (Zijn eenmaal dessa's binnen de Gemeente wettelijk
opgeheven (Malang) en is de loerah gemeente-ambtenaar geworden,
dan wordt de zaak al heel eenvoudig, dunkt me).
Te Djocja is ook het grondregistratiebureau een succes geworden.
De grondbezitters zouden het niet graag willen missen (schrijft
Jonkers) omdat begrepen wordt, dat het hun kostelijke vermogensgoed
den grond veilig stelt. Was aanvankelijk de retributie voor een
overschrijving op 0,50 gesteld, in 1932 is dat verhoogd tot 2,50,
zonder schade voor de populariteit der instelling. De ontvangsten
bedroegen in 1938 rond f 3.500.De personeele en materieele uit
gaven bedragen ongeveer 1.500.per jaar, hierbij niet meergere-
kend het salaris van het Hoofd, welke betrekking een zelfstandige
nevenfunctie is van den commiesredacteur van het kantoor voor
Agrarische Zaken. Ook is in dat bedrag geen post voor kantoorhuur
begrepen.
Hieruit blijkt, dat zulk een bureau zeker geen financieel bezwaar
kan opleveren.
Thans blijft nog de belangrijke vraag te behandelen, welke „taak"
men aan den overschrijvingsambtenaar moet toebedeelcn, m.a.w. welk
„stelsel" men behoort toe te passen. Zooals eerder opgemerkt, acht ik
mij niet bevoegd om hierover een oordeel uit te spreken. Ik moge
volstaan, met wederom te verwijzen naar Djocja, waar men een „ge
matigd positief" stelsel heeft ingevoerd, dat in de praktijk geheel vol
doet. A. Jonkers heeft in zijn meergenoemd artikel in „Locale Tech
niek" een korte uiteenzetting gegeven van den strijd, die daar gevoerd
is tusschen de „deskundigen", toen men daar wilde overgaan tot de
oprichting van een grondrecht-boekhouding. De geachte schrijver deelt
daarin mede, dat de te Djocja ingevoerde registratie-wetgeving
evenals trouwens onze Overschrijvingsordonnantieop gelukkige
wijze de hoofdbezwaren van zoowel het positieve als het negatieve
stelsel ondervangt.
In het gevolgde systeem heeft de grondrecht-boekhouding geen
absolute bewijskracht in zooverre, dat bij toewijzing van het recht
door den rechter aan een ander dan den ingeschrevene, de registers
dienovereenkomstig moeten worden gewijzigd. Nochtans is de praktijk
bij den Landraad te Djocja dank zij verschillende waarborgen te
gen onrechtmatige overschrijvingenzoo, dat de partij, die zich op
het grondregister beroept, van verderen bewijslast is bevrijd en dat
de andere partij tegenbewijs heeft te leveren.