126 Het ligt niet in mijn bedoeling thans reeds uitvoerig aan te geven hoe ik mij de gang van zaken denk; slechts wil ik aantoonen, dat het principieel fout is de „kadastreering", waaronder de prae-adviseur verstaat „het maken van kaarten", voorop te stellen. Het is in dit verband zeer gevaarlijk een parallel te trekken met het Djocjasche Kadaster. Daar werden nieuwe rechten geschapen, begon men met een schoone leiin de Gouvernementslanden daaren tegen, heeft men rekening te houden met den bestaanden toestand en welk een toestand De bijhouding der registratie van het subject levert meer moeilijk heden op dan de eerste opzet ervan. Hier komen allereerst aan de orde de vragenaan welk stelsel van openbaarheid moet de voorkeur worden gegeven? Welke over gangen moeten ter kennis worden gebracht? Hoe verschaft men zich de zekerheid van die kennisgeving? Wat het stelsel van openbaarheid betreft, de Inlander begrijpt slechts het positieve. Men leze er de jurisprudentie maar eens op na. Er is m.i. niets op tegen dat stelsel in te voeren als dat zich beter aanpast aan de bestaande praktijk. Dat wil nog volstrekt niet zeggen, dat daarom de registratie t.a.v. het object positief behoeft te zijn. Bij de eerste opzet van een registratie van het object (het in kaart brengen der onroerende goederen) dringt zich in de eerste plaats de vraag opwelke nauwkeurigheid moet daarbij betracht worden Deze vraag gaat vooraf aan die naar de kosten. Weliswaar vertoonen beide een onverbreekbaren samenhang, doch indien zou blijken dat een gewenschte nauwkeurigheid met de beschikbare middelen niet te ver krijgen is, dan is het beter maar niet aan opmeting c.a. te beginnen. Beter geen, dan een half kadaster. Tegen het meten door het Gouvernementskadaster voert de heer Van Lissa Nessel o.m. aan, dat zéér strenge nauwkeurigheidseischen duur zijn, als wil hij daarmee zeggen, dat het Kadaster altijd zeer strenge nauwkeurigheidseischen stelt. Inderdaad, daar het Gouv. kadaster zich op het oogenblik slechts occupeert met Europeesche rechten, is de nauwkeurigheid vrij hoog gesteld, doch die nauwkeurigheid is niet inhaerent met het instituut Gouv. kadaster. Ook dit Kadaster kent graden van nauwkeurigheid. Aan de metingen voor groote landbouwperceelen (erfpachtsperceelen) worden minder strenge eischen gesteld dan aan die voor stadsper- ceelen enz. De zeer strenge eischen worden incidenteel gesteld. Een goed georganiseerde meetdienst en dat is het Gouv. kadaster toch

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1940 | | pagina 54