77
HET KADASTRAAL TARIEF.
(Vervolg)
Tarief peil 16).
41. De financieele gegevens omtrent de uitgaven en inkomsten
gedurende de jaren 1911 17) tot en met 1939 brengen het navolgende
aan het licht.
Over de jaren 1911 en 1912 bedroegen de inkomsten gemid
deld 29% der uitgaven. Vermoedelijk is het percentagecijfer over
vorige jaren hooger geweest, aannemende althans, dat met een tarief
herziening gewoonlijk een bewaking van het tarief peil wordt be
oogd 18). De resultaten over het jaar 1912 steken trouwens ongunstig
af ten opzichte van die over het jaar 1911.
42. De tarief herziening van 1912 bracht een stijging van het
bedrag der inkomsten, doch aangezien de uitgaven voortdurend toe
namen 19), viel het gemiddeld percentage der inkomsten t.o.v. de
uitgaven over de jaren 1912 tot en met 1920 terug tot 24%.
Een beschouwing van het percentageverloop gedurende genoemde
periode doet een diepe inzinking zien in de oorlogsjaren 1914
tot en met 1918 (gemiddeld 21%), waarna een stijging tot nagenoeg
het oorspronkelijk peil plaats had (28% gemiddeld over de jaren 1919
en 1920).
43. Aanvankelijk leidde de tariefherziening van 1920 tot een
aanzienlijke opvoering, zoowel van het bedrag der inkomsten als van
het percentagecijfer daarvan t.o.v. de uitgaven (topwaarde van 41%
in 1921 en gemiddeld 37% over de jaren 1921, 1922 en 1923). Deze
sterke stijging was voor een belangrijk deel te danken aan de waarde
vermeerdering der perceelen (periode van hoogconjunctuur), waar
door automatisch de heffingen stuk voor stuk hooger werden.
Opmerkelijk is het, dat daarna de inkomsten en ook het percen
tagecijfer (gemiddeld 29% over de jaren 1924 en 1925) terugliepen
tot het niveau van de jaren 1911 en 1912, hetgeen moet worden toe
geschreven aan het economisch herstelook de gevolgen van de z.g.
„kleine malaise" omstreeks 1924 waren merkbaar.
1(i) Zie de bijlagen I en II.
17) Van voorafgaande jaren zijn geen gegevens beschikbaar.
18) Vergelijk punt 39.
1J)) Zie de punten 5 en 13.