132 Te conclusie: In deze conclusie wordt een conglomeraat van organisaties aan bevolen. In het eene geval zal het Inlandsch kadaster een afzonderlijken dienst vormen, in het andere geval zal het althans de grondmeting onderdeel uitmaken van een of anderen gemeentelijken technischen dienst. Ook hier is het bezwaar weer, dat de uniformiteit volkomen in het gedrang komt en dat bij een eventueele uitbreiding van het Inlandsch kadaster de bestaande organisaties geen basis bieden waarop kan worden voortgebouwd. Men wenscht een onafhankelijke instantie, een instantie die in het geheel niet bij gemeentezaken betrokken is. Welnu, kan men zich onafhankelijker dienst indenken dan de kadastrale dienst van het Land. De prae-adviseur denkt zich de overschrijvingsambtenaar in als een speciale ambtenaar onmiddellijk onder den burgemeester staan de. Of in dat geval een volstrekte onafhankelijkheid bereikt wordt waag ik in twijfel te trekken. 8e conclusie Het eerst deel van deze conclusie is in zooverre juist, dat in het algemeen de opmetingen in Ned.-Indië niet geschieden door land meters, ook niet bij het Gouvernementskadaster. T.a.v. het laatste deel wil ik opmerkenopmetingen in groot ver band dragen het kenmerk, dat gemaakte fouten zich meestal niet direct, doch eerst na geruimen tijd manifesteeren. Het opsporen en verbeteren is dan meestal zeer tijdroovend, zoo niet onmogelijk. De ervaring zoowel in Indië als in Europa heeft uitgewezen, dat zonder behoorlijke controle dit gevaar altijd bestaat en reeds menig goed opgezet kaarteeringswerk moest na betrekkelijk korten tijd als onbruikbaar worden beschouwd omdat men zich van dit feit onvol- doene rekenschap had gegeven. Indien de organisatie van de Inlandsche grondboekhouding grooter kan zijn, dan is zij zelfstandig te maken (los van andere gemeentelijke grond diensten). Is zulks ,niet mogelijk (minder groote ressorten), dan is althans de grond-registratie onder een zelfstandig hoofd afzonderlijk te organisee- ren, doch kan de gronduitmeting geschieden door de afdeeling „stads metingen". Een Inlandsche grondboekhouding dient gebasseerd te zijn óp een deugdelijke gronduitmeting door goedgeschoold personeel. Nochtans is uit meting door een gediplomeerd landmeter niet noodig. Toezicht op het op name-personeel door een landmeter is uiteraard aanbevelingswaardig, doch behoeft niet intensief te zijn, indien de opnemers zijn gebleken goed te zijn.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1940 | | pagina 60