137 het instituut van den Agrarischen Eigendomdat Instituut waarop, ik moet het hier volledigheidshalve maar dadelijk vermelden, prof. Logemann zóóveel aan te merken heeft dat hij het eigenlijk hoe eer hoe liever zou willen zien verdwijnen (Vgl. Ind. tijdschrift van het Recht 1937 afl. 3 blz. 369 noot en blz. 388 punt 4a). Ik denk daar heel anders over De Agrarische Eigendom is bevolen door de Agrarische Wet 1870 in punt 4 met de bedoeling aan het verlangen der Tweede kamer tege moet te komen die de Inl. rechten op grond uitdrukkelijk wilde erkend zien en dat natuurlijk slechts mogelijk achtte op meer of min Wes- tersche wijze. Punt 4 dezer Agrarische Wet luidt dan ook als volgt: Grond, door Inlanders in erfelijk individueel gebruik be- ,,zeten, wordt op aanvraag v.d. regtmatigen bezitter aan dezen in eigendom afgestaan onder de noodige beperkingen bij algverordte stellen en in den eigendomsbrief uit te druk keen ten aanzien van de verpligtingen jegens den Lande en ,,de Gemeente en van de bevoegdheid tot verkoop aan niet- „Inlanders." De Agrarische verordening, in dit punt voorgeschreven, is nooit gekomener is een Koninklijk Besluit van 1872 waardoor de zaak nu nog steeds geregeld wordt en dat alleen geldt voor het rechtstreeks bestuurd gebied van Java en Madoera en dus voor Djogja en Solo niet toepasselijk was. Deze Agr. Eigendom, het moet erkend worden, is tot dusverre een fiasco geweest. Hij is door de bevolking niet begrepen en deze heeft er geen behoefte aan gehad ook, maar er is dan ook nooit door eenige instantie moeite gedaan hem ingang te doen vinden (een be moeienis die overigens door het Kon. Besluit wel schijnt te worden aanbevolen!), integendeel, terwijl de kadaster-kosten onnoodig hoog zijn gehouden. En toch geeft de Agr. Eigendom antwoord op alle eischen, die Burgemeester Nessel en de heer van Huls tezamen aan de verzekering van het Inlandsch bezit stellen. Hij geeft op één punt zelfs méér doordat n.l. de grond waarop de Agr. Eigendom is verleend ophoudt tot het Domein te behooren, iets, eigenlijk het eenige, typisch Wester- sche aan deze zaak, wel meer theoretisch echter dan van practische waarde, waarvan de gemiddelde bezitter dan ook niets wezenlijks bemerkt.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1940 | | pagina 65