138
Hoewel slechts bij de Jogjasche regelingen vergeleken, is er echter
ook een zeer belangwekkend te kort, dat op het eerste gezicht niet
opvalt en waarop ik nader zal terug komen.
Bedoeling van deze uiteenzetting is n.l. om, behalve op de moge
lijkheden te wijzen welke Agr. Eigendom m.i. ook thans nog voor
ons doel biedt de wenschelijkheid aan te toonen om zich althans bij
het ontwerpen van nieuwe maatregelen te spiegelen aan de redenen
welke tot de aanvankelijke en z.g. mislukkig van den Agr. Eigendom
hebben geleid.
De dingen waar het om gaat en die bij Agr. Eigendom alle aan
wezig zijn, zijn de volgende.
Ten eerste: Uitwijzing van het bezitsrecht.
Van Huls heeft terecht gewezen op het verschil van ons
geval met de zaken in Djogja: daar geheel nieuwe rechten, bij
ons een reeds lang bestaande toestand. De uitwijzing van deze
bestaande rechten is dus noodig bij Agr. Eigendom. Zij zal ook
voor ons geval noodig zijn. Zij heeft plaats door z.g. gerech
telijke openbaarmaking: het recht dat een bepaalde bezitter op
den grond meent te hebben wordt door aanplakking ter alge-
meene kennis gebracht en een ieder krijgt een zekeren tijd
gelegenheid daar tegen op te komen. Daarna wijst de Landraad
bij vonnis uit en volgt inschrijving in openbare registers enz.,
geheel zooals wij dat voor Eigendom kennen en zooals dat ook
te Djogja de gewoonte is.
Ten tweede: Waar het vooral op aan komt is de zekerheid van bij-
houding, zijn de sancties dus op de aangifte van overgangen.
Geheel zooals te Djogja gaat de Agr. Eigendom over door ge
wone verkoop; de fictie van levering tijdens de inschrijving,
die wij bij den Europeeschen Eigendom kennen, bestaat noch
voor den Agrarischen Eigendom noch voor de Jogjasche
registratieer wordt echter wel bij beide de nietigheid aan
genomen van den overgang indien de inschrijving niet tijdig
of indien zij in het geheel niet heeft plaats gehad, terwijl boven
dien voor deze nalatigheid straf kan worden opgelegd.
In de praktijk van Agr. Eigendom heeft men die straf verzuimd
op te leggen met als gevolg dat de bijhouding der registers is ver-
loopen. Dat kan natuurlijk alleen door periodieke- en rigoureuse con
trole worden geconstateerd en het zou belangwekkend zijn te hooren