149
behartigt. Om bij voorbaat te coupeeren de gedachte, dat de Gemeente
een eigenaar iets van zijn grond wil afnemen, indien zij zijn grond
zaken behandelt, is het beter, dat de ambtenaar die voor het „kadaster"
werkt, niet dezelfde is als degeen die ten behoeve van kampongver
betering, grondafkoop, of anderszins, voor de Gemeente werkzaam is.
Vooral bij de inrichting van een nieuw instituut mag men niet de
risico loopen, dat dit door bijkomende omstandigheden wellicht niet
het gewenschte vertrouwen bij de bevolking zou verkrijgen.
De heer Beekman tenslotte heeft gezegd: „Liever geen kadaster
dan een half kadaster". Prae-adviseur is het hiermee geheel oneens
en zou willen zeggen„Liever een gemeentelijk kadaster, dan geen
kadaster". Immers de heer Beekman heeft gesuggereerd, dat een ge
meentelijk kadaster slechts „half werk" kan afleveren. Dit nu is voor
barig. Waaruit leidt de heer Beekman dat af? Inleider wijst o.a. naar
het meetwerk van de Stadsgemeente Magelang, dat door verschillende
deskundigen is geroemd. Dat werk is mooi en voldoet aan hooge
eischen van nauwkeurigheid.
Wellicht wil aldus Inleiderde heer Beekman, evenals de
heer van Huls, „onderbrenging" van het „gemeentelijk" Inlandsch
kadaster bij 's Lands Kadaster Inleider vindt de opmerkingen terzake
ietwat „nevelig". Bedoelt men daarmee, dat het Kadaster het wel zal
doen, maar dat de Gemeente daarvan de kosten moet dragen boven
dien allerlei gegevens moet aandragen? Dit zou wel een merkwaardige
oplossing zijn. Wellicht zal het Kadaster dan bovendien nog verlangen,
dat de Gemeente betaalt, voor alle inzagen, welke zij wenscht te ne
men, zooals nu, helaas, ook nog gebruikelijk is? De heer van Huls
betoogde ook reeds, dat de Gemeente zooveel gegevens zou kunnen
verstrekken. Inleider is zeer geporteerd voor uitwisseling van gegevens
en samenwerking tusschen Kadaster en Gemeente, doch de liefde moet
niet van één kant komen.
De Inleider twijfelt er niet aan, of er zal nog veel tusschen Ka
daster en Gemeente te bespreken en te overleggen zijn. Hij twijfelt
er niet aan, of zulks zal in harmonie gebeuren.
Behalve door het Hoofd van het Kadaster den heer J.M. Beek
man en den landmeter Van Huls, was het Kadaster mede vertegen
woordigd door den landmeter J. G. Janssen, die in de pauze welke
aan de behandeling van het congres voorafging een demonstratie gaf
van de werking van het planchet „Kern" met zelfreduceerenden af
standmeter.