150
HET KADASTER.
(Slot)
(Radiovoordracht in 4 dèelen, gehouden voor de Bataviasche Radio-
vereeniging op 21 en 28 Maart en 4 en 11 April 1940
door Mr. C. G. van Huls).
3e deel.
De vorige maal maakten we kennis met de voornaamste kadastrale
registers en rest ons thans de kadastrale kaart, als laatste schakel in de
registratie. Zooals we reeds zagen, bemoeit het Kadaster zich, behoudens
een enkele uitzondering, uitsluitend met die gronden, waarvan verponding
wordt betaald, de gronden waarop westersche rechten rusten. Üc primaire
taak van het Kadaster als specialiteitsverzorger is daarvan meetbrieven, dus
individueele kaartjes te vervaardigen. Nu zeggen die meetbrieven veel om
trent het object, doch toch nog niet alles. Uit den meetbrief kan men te
weten komen in welke stad of desa het perceel is gelegen en hoe de naaste
omgeving eruit ziet, doch zou men willen weten waar het perceel nu eigenlijk
is gelegen binnen die stad of desa, dan geeft de meetbrief daarop geen
antwoord. Daarom is voorgeschreven, dat alle meetbricfperceelen moeten
voorkomen op een overzichtskaart. Als overzichtskaart doen weer verschil
lende soorten van kaarten dienst. De door het Indische Kadaster verzorgde
gronden vormen in tegenstelling tot de door het Nederlandschc kadaster
geregistreerde, geen aaneengesloten geheel. Van de plannen om een kadas
trale overzichtskaart te maken van den geheclen archipel, is, in verband met
de zeer hooge kosten daaraan verbonden, nooit iets gekomen. Men heeft
daarom op andere wijze in de behoefte aan overzichtskaarten voorzien. Voor
zoover de perceelen verspreid liggen, heeft men volstaan met aanduiding
van de ligging op de zoogenaamde topografische kaarten. Een uitzondering
werd gemaakt voor de gebieden, waar de westersche gronden een meer aan
eengesloten complex gaan vormen, zooals in de meeste steden en andere
belangrijke wooncentra. Hier bleek al ras de noodzakelijkheid om over alge-
meene overzichtskaarten, a.h.w. legkaarten van meetbricfperceelen te kun
nen beschikken, Het kwam n.l. meermalen voor, dat eenzelfde perceel, twee
maal in eigendom, opstal of erfpacht werd uitgegeven of ook, dat later bleek
dat een uitgegeven perceel gedeeltelijk over een reeds bestaand viel, dit
laatste overlapte. De topografische kaart, die op betrekkelijk kleine schaal
is geteekend, kon vooral bij de sterke geparcelleerdheid, zooals deze zich
in de steden voordoet, geen uitkomst brengen. Het euvel kon alleen verhol
pen worden door een kaart op groote schaal samen te stellen, waarop alle
bestaande onroerende goederen van een bepaald ressort in onderlingen sa
menhang werden opgebracht. Eerst dan zou duidelijk blijken welke grond
nog voor uitgifte beschikbaar was.
Zoo ontstond het voorschrift, dat van alle belangrijke nederzettingen
blokkaarten (een blok is een complex perceelen) moesten worden vervaar
digd, later kadastrale kaarten geheeten, in kadastrale kringen meer bekend
onder den naam plans.