155 In de driehoek, waarvan de zijde gemeten is, kunnen de andere zijden berekend worden; met behulp van deze zijden is het weer mogelijk die van de naastliggende driehoeken te bepalen enz. Zoodoende kunnen met behulp van één enkele lengtemeting alle afstanden van hoekpunt tot hoekpunt bepaald worden. Zoo doet men het echter niet, doch men legt door een der hoekpunten een denkbeeldig assenkruis, waarvan de assen N-Z en O-W gericht zijn en bepaalt met de meetgegevens de afstanden van de hoekpunten tot de assen van het kruis. Deze afstanden heeten de coördinaten van de drichoekspunten. Met deze coördinaten kan men alle punten van het net in de juiste verhouding en met elke gewenschte schaal op papier weer geven, nadat men hierop eerst dat assenkruis heeft geteekend. De triangulatie vormt de basis voor de zoogenaamde veelhoeksmeting of polygoneering. De driehockspunten liggen soms kilometers van elkaar verwijderd en het zal wel duidelijk zijn dat men ze zonder meer niet kan gebruiken. Daarom worden de drichoekspunten onderling weer verbonden door denkbeeldige veelhoeken, waarvan alle hoeken en lengten gemeten worden. De hoekpunten, op een afstand van elkaar gelegen, die varieert van 50 150 m, worden op het terrein aangegeven door betonnen palen, die meestal in de wegen worden geplaatst. De hoeken van die veelhoeken of polygonen worden weer met een theodoliet gemeten, thans niet zoo nauw keurig als die van het driehoeksnet en de lengten van de veelhoekszijden worden met z.g. meetveeren, lange stalen banden van 10 of 20 m of met meetlatten, d.z. duimstokken van 3 of 5 m lang, bepaald. Ook voor die veelhoeken, die a.h.w. tusschen de driehoekspunten worden opgehangen, worden de coördinaten berekend, de afstanden dus tot dat denkbeeldige assenkruis. Zoodoende krijgt men binnen de nederzetting de beschikking over een reeks van zoogenaamde vaste punten, waarvan de onderlinge ligging vol komen is bepaald. De moeilijkheid bij dit werk is niet zoozeer de meting als wel de be rekening. De oorzaak daarvan schuilt in het feit, dat men veel meer meet dan noodig is om de berekening te kunnen uitvoeren. Dat meerdere meten dient tot opvoering van de nauwkeurigheid en om alle vergissingen bij voorbaat uit te sluiten. Om uit de overvloed van meetgegevens, die alle gebruikt worden, een resultaat te verkrijgen, neemt men zijn toevlucht tot de z.g. kansrekening en wel tot het speciale onderdeel daarvan, dat men aanduidt met den naam foutenvereffening of foutenleer. Hieraan ligt weer de hoogere wiskunde ten grondslag, zoodat het duidelijk is, dat de rekenaar niet kan volstaan met een beetje kennis van algebra en meetkunde. Op de vaste punten, de hoekpunten der veelhoeken, op het terrein aan geduid door betonnen palen met een centrisch aangebrachte ijzeren staaf, wordt nu voortgebouwd. Daaraan, d.w.z. aan de zijden van den veelhoek, die worden voorgesteld door de lijnen getrokken van vast punt naar vast punt, worden alle terreinvoorwerpen vastgemeten, waarvan de kaart een afbeelding zal moeten geven. De meeste steden van Indië zijn thans voor zien van zoo'n vaste punten-stelsel. Wilt U zich daarvan overtuigen, dan

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1940 | | pagina 83