170 De strekking van de maatregel van artikel 7 was m.i. in de eerste plaats een eind te maken aan het opmeten van perceelen (i.e. lande rijen) zonder onderling verband. Wel hadden de opzichzelf staande opnamen van vóór 1837 kaar ten opgeleverd, die te gebruiken waren voor een min of meer nauw keurige oppervlakteberekening, voor eenige aanwijzing omtrent de juiste ligging en begrenzing der opgemeten perceelen waren ze vrijwel van geen beteekenis. Door de metingen in één verband te brengen zij het summier kon gedeeltelijk of geheele overlapping bij uit gifte van gronden in eigendom dubbele verkoop dus door het Gou vernement worden voorkomen. Het is opvallend, dat hier alleen gesproken wordt van landerijen. Artikel 6 van dezelfde Instructie maakt uitdrukkelijk onderscheid tusschen landerijen en erven: „Art. 6. Hunne diensten (d.w.z. de diensten van de landmeters) zullen zich bepalen tot het opmeten van landerijen en erven en het kaartecren derzelve, waarbij moeten worden opgenomen en bekend gesteld de scheidin gen der verschillende perceelen, de loop der rivieren, grachten en kanalen, groote en binnenwegen (langs of door dezelve) alsmede de verschillende soorten der bouwlanden, moerassen, bosschen, vijvers, steenen en houten gebouwen en dergelijken meer, als binnen de grenzen van een perceel gevon den worden, overeenkomstig de modellen La. A en B. Zij zullen kunnen volstaan met zoodanige kaarten rechtlijnig af te le veren, op de volgende schalen, als De erven van woonhuizen, binnen de steden tot de breedte van 50 en diepte van 100 Ncderlandschc ellen (12 en 24 R.R.), op eenc schaal van 500 op 1. Die van 51 breedte en 101 lengte of diepte, tot 100 ellen breedte en 200 ellen (12, 24 en 48 R.R.) lengte of diepte, op eenc schaal van 1000 op 1. Die van 101 ellen breedte en 201 lengte tot 150 ellen breedte en 300 lengte; alsmede de grootere perceelen, waarvan de langste zijden bedragen 500 Nederlandsche ellen, op eenc schaal van 2500 op 1. De landen van grootere afmetingen, op zoodanige verkleinde schalen, dat ieder perceel op een vel royaal teekenpapier kan worden voorgesteld, met inachtneming alleen van geene andere schalen te gebruiken, dan van 5000, 10000, 25000 of 50000 op 1. Zij zullen niet gehouden zijn, volledige uitgewerkte topografische kaar ten, noch teekeningen van gebouwen te leveren, zullende zij kunnen volstaan met van ieder op zich zelf staand gebouw de buitenste lijnen aan te geven, en alleen die binnenplaatsen, welke grooter dan 100 vierkante ellen zijn, op de tcekening bekend te stellen."

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1940 | | pagina 11