174 recht" niet enkel beknot zag door het recht van huur, doch tevens door in het in veel sterker mate op den eigendom inbreuk makende zakelijke recht van erfpacht, kwam naar het schijnt tot de overtuiging bedacht als het was op eigen veiligheid dat de heerschende be palingen inzake grensverzekering niet voldoende waren, weshalve bij Staatsblad 1874 no. 262 aanvullende voorschriften werden gegeven, ,,ter verzekering der juiste grenzen van perceelen, onder eenigen titel uitgegeven en niet op een blokkaart voorkomende"zooals de consi derans luidde. Hoewel deze ordonnantie slechts bedoeld was als een aanvulling- op de Instructie van 1837 en dienovereenkomstig geen principieele wijzigingen inhield, zijn toch eenige markante verschilpunten aan te wijzen. Ie. De instructie schreef in art. 7 de aanmeting aan 2 vaste punten voor, teneinde de meting te kunnen verifieeren en tevens te ver binden met die van andere landen. Uit de considerans der nieuwe ordonnantie zou men moeten af leiden dat de aanvulling bedoeld was ter verzekering der juiste grenzen. Aangezien het plaatsen van merkteekenen alleen noodig was bij gemis aan vaste punten als bedoeld in art. 7 van S. 1837 mag uit het voorgaande worden opgemaakt, dat ook dit artikel de verzekering der juiste grenzen tot doel had, zoodat, hoewel de tekst aanleiding gaf tot een andere opvatting, een eigenlijk verschilpunt hier niet aanwezig was. Art. 1. Bij opmeting van Gouvernements gronden, niet op eenc blokkaart voorkomende, zal in het gemis van zoodanige vaste punten, als bedoeld zijn in art. 7 van Staatsblad 1837 No. 3, worden voorzien door het stellen, op de meest doelmatige plaatsen, van steenen merkteekenen, bestaande uit ge metselde pilaren van minstens een meter hoog boven den grond, drie deci meters in het vierkant en ter diepte van minstens vijf decimeters in den grond gemetseld. De merkteekenen zullen de basis aanwijzen, waaruit de meting geschiedt en als zoodanig op den meetbrief worden vermeld. Art. 2. I)e plaatsing der merkteekenen geschiedt door de zorg en op kosten van den aanvrager van den grond ten genoegen van den landmeter. Bij opmeting van gronden, van Landswege in erfpacht aangeboden, zijn de kosten bij voorbaat ten laste van den Staat. De verkrijger betaalt het bedrag terug. Art. 3. De eigenaar, erfpachter, huurder of houder van het regt van opstal is verpligt, die merkteekenen in behoorlijken staat te onderhouden, op verbeurte eener boete van hoogstens vijf en twintig gulden. Het plaatselijk bestuur oefent op het onderhoud der merkteekenen toe- zigt uit.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1940 | | pagina 15