177
Als doel der verzekering" stond dus voorop vastlegging van de
meting, dus ook van de grenzen, om later zoo noodig het terrein terug
te kunnen vinden.
Alleen in het geval, dat zich terreinhindernissen voordeden kwam
het merkteeken even als middel tot grensaanduiding opduiken, al werd
niet uitdrukkelijk geëischt, dat de, in de gevallen waar de grens van
Het bepalen van de tusschen twee merkteekenen gelegen gedeelten van
den omtrek van een perceel door de lengten en richtingen der samenstel
lende lijnen, geeft vooral bij bochten en herhaalde verandering in richting,
aanleiding tot groote onnauwkeurigheden, waarom het beter is die punten
te vinden door het nederlaten uit die punten van loodlijnen (ordinaten) op
de basis of de lijn, die twee merkteekenen vereenigt.
Het ligt natuurlijk in de bedoeling deze werkwijze alleen te volgen bij
opmetingen van open terrein, en niet waar bossch.cn of andere hindernissen
aanwezig zijn, daar het in dit geval beter zal zijn telkens, wanneer de grens
van richting verandert, vaste merkteekenen te plaatsen.
Dit is bij open terrein minder noodig, waar de merkteekenen of vaste
punten met oordeel gekozen en de daartusschen liggende punten op de
boven aangegeven wijze met behulp van coördinaten worden bepaald. De
plaats en het getal dier merkteekenen, zal hoofdzakelijk moeten afhangen
van den vorm en de uitgestrektheid van het perceel en van de aanwezige
terreinhindernissen, als gewassen, gebouwen, enz.
De ligging van die vaste punten of merkteekenen ten opzichte van el
kander, behoort nauwkeurig te worden gemeten en bekendgesteld, hetgeen
het best kan geschieden door het geheele terrein, zoo mogelijk te verdeelen
■n eene aaneenschakeling van driehoeken, met die vaste punten tot hoek
punten.
In elk geval zal uit de meetbrieven en kaarten steeds ten duidelijkste
moeten blijken, hoe de meting is geschied en de inhoud gevonden; daai
zonder dat eene verificatie niet wel mogelijk is.
Men zal echter wel doen om, in overleg met den persoon op wiens
verzoek de meting geschiedt, de grenzen zoo regelmatig mogelijk te nemen,
tot meerder gemak bij de opmeting niet alleen, maar ook tot meerdere
zekerheid bij het weder uitzetten van de grenzen. Zijn geen vaste punten
aanwezig of niet in voldoende getal beschikbaar, dan zal met de opmeting
niet mogen worden aangevangen, alvorens een voldoend getal merkteekenen
is opgericht.
Ter voorkoming van verwarring, verdient het verder aanbeveling, de
grenzen van het terrein, den loop van rivieren of beken, de grenzen der
verschillende aanplantingen, de huizen en wegen, kortom alles wat op het
terrein voorkomt, en op de teekening' moet worden gebracht, aan te geven
door zwarte lijnen en de hulplijnen in rood te teekenen.
Indien bij de meetbrieven afzonderlijke kaarten of teekeningen zijn
gevoegd, behooren ook deze door den Landmeter te zijn onderteekend".