178
richting veranderde, te plaatsen merkteekens op de grens moesten
staan.
Mede in verband met de intense Regeeringsbemoeienis die uit
dit rondschrijven blijkt, is het hier de plaats te wijzen op de eigen
aardige techniek van wetgeving m.b.t. de grensverzekering.
De instructie van 1837 was gericht tot de Gouvernements land
meter, moest dus voorschriften voor deze ambtenaren bevatten. De
inhoud van de artt. 6 en 7 was met die strekking geheel in over
eenstemming, doch in artikel 15 wendde de wetgever zich zoowel tot
den landmeter als tot den grondeigenaar. Het doet wonderlijk aan,
dat in een artikel, waar den landmeter het onderzoek van koopbrieven
en het opnemen van perceelen werden opgedragen, tevens den parti
culier lasten (kosten van de meting en plaatsen van limietsteenen)
werden opgelegd. Staatsblad 1874, bedoeld als een aanvulling van de
Instructie, gaat nog verder: behoudens de plicht van den landmeter
om de merkteekens als basis voor de metingen te gebruiken en in
den meetbrief te vermelden en van het plaatselijk bestuur om op het
onderhoud te letten, hield het enkel bepalingen in gericht tot de aspi
rant-zakelijk gerechtigden.
Bijblad 2997 daarentegen bevatte nagenoeg alleen zuiver tech
nische voorschriften voor den landmeter die ondergeschikt was aan
het Hoofd van gewesteelijk bestuur en mag dan ook opgevat worden
als een aanvulling van de Instructie van 1837, hoewel de ordonnantie
van 1874, die in feite geen aanvulling, doch een op zich zelf staand
product van wetgeving was, aan het bijblad tot basis strekte.
Nog een punt dat de aandacht vraagt is het feit dat de lasten,
den toekomstigen eigenaar, huurder of erfpachter opgelegd, eenvoudig
afhankelijk werden gesteld van toevallige omstandigheden, het al dan
niet aanwezig zijn van vaste terreinvoorwerpen en van blokkaarten.
Een zekere willekeur valt hierbij waar te nemenwaar het Gouver
nement te kort schoot ik heb hier vooral het oog op het ontbreken
van blokkaarten moest de belanghebbende de koorden zijner beurs
losmaken.
Het plaatsen van de merkteekens en vooral van de juiste merk
teekens verliep niet zoo vlot als de regeering wel wenschelijk achtte.
Dat daarbij van de zijde der belanghebbenden tegenstand werd onder
vonden kwam reeds tot uiting in bijblad 2997. Bovendien schenen de
kosten, verbonden aan het plaatsen van steenen merkteekenen, voor
velen, zoo niet een onoverkomelijk dan toch een ernstig bezwaar op
te leveren.