180
bewaarders van het Kadaster (S. 1880-148), die voor de kadastrale
werkzaamheden binnen de kadastrale afdeelingen in de plaats trad
van de Instructie van 1837, ook eenige bepalingen voor de ambtenaren
van het kadaster betreffende hun taak buiten de kadastrale afdee
lingen, dus voor het geval de werkzaamheden van den Gouvernements
landmeter aan het Kadaster waren opgedragen.
Deze bepalingen der l.B.K. nu, welke zijn op te vatten als een
aanvulling van de Jnstructie van 1837 (die alléén voor de kadaster
ambtenaren gold indien deze werkzaamheden hadden te verrichten
buiten de kadastrale afdeelingen) en van S. 1874-272 (dat, hoewel
gegoten in den vorm van een aanvulling van S. 1837, een meer alge-
meene strekking had en dus ook voor de kadasterambtenaren gold)
hadden in hoofdzaak betrekking op grensverzekering
Art. 71 gaf uitbreiding aan het bepaalde bij art. 7 van S. 1837.
Hierin was immers voorgeschreven het aanmeten aan minstens 2
punten, terwijl in art. 71 dat aantal op 3 werd vastgesteld indien de
grootte der perceelen 50 bouws of meer bedroeg. Op dit geheel op
technische gronden gebaseerde voorschrift valt weinig aan te mer
ken. Het volgende artikel daarentegen was weer minder fraai. Dat
de wetgever (in dit geval de lagere, want S. 1837 was een ordon
nantie en S. 1880-148 een regeeringsverordening) duidelijk aangaf
wat onder vaste punten te verstaan, was zijn goed recht, doch dat
hij onder die vaste punten de steenen palen ging rangschikken stichtte
slechts verwarring. Voor den Gouvernementslandmeter, voor wien
Art. 71. Wanneer het metingen betreft van 50 bouws of meer 35
hectares) wordt de meting aan drie vaste punten zoodanig verbonden, dat
bij later kadastrale opmeting van het omliggend terrein, deze punten slechts
behooren te worden aangemeten, om het geheel in het nieuwe kadaster te
kunnen opnemen.
Art. 72. Die vaste punten kunnen bestaan in:
triangulatiepalen van den geografisch en of topografischen dienst;
landhoofden van bruggen
stevige steenen gebouwen
tot dit doel op te richten steenen palen en alle vaste kenteekenen van blij -
venden aard.
Art. 73. De noodige op te richten palen worden bekostigd door den
aanvrager.
D Hierna aan te duiden met l.B.K.