214
vertelden, was voor mij aanleiding hierop na afloop van het congres
dieper in te gaan.
De Heeren Hamelberg en Fortuin, bij uitstek deskundigen op
het gebied van kadastrale photogrammetrie, zijn mij hierbij zeer tege
moet gekomen. Zij stelden een groot gedeelte hunner druk bezette
tijd beschikbaar om mij op de tentoonstelling van het kort te voren
gehouden photogrammetrisch congres rond te voeren en noodigden
mij uit in Holland op hunne kantoren mij verder op de hoogte te
komen stellen. De catalogus dier tentoonstelling gaat hierbij en ik
memoreer dat zij een overzichtelijk beeld gaf van de photogrammetrie
in het algemeen en speciaal-kadastrale richting.
Door de welwillendheid van Professor Sehermerhorn, was ik
in de gelegenheid nader en practisch kennis te maken met de moderne
methoden der photogrammetrie, zooals zij worden toegepast in het
betrokken bedrijf dat gevestigd is in het Geodetisch Gebouw der
Technische Hoogeschool. Gedurende ruim drie weken was ik dagelijks
in Delft en ook enkele malen bij den Heer Hamelberg in Amsterdam.
In Delft werd mij ook de Algemeene Dienst van Waterstaat, welke
zeer duidelijk de voordeelen der hooger gememoreerde coördinatie uit
wijst, door den Heer Fortuin (leider dier af deeling) gedemonstreerd.
Zonder twijfel werd door dit alles een indruk versterkt, welke
ik reeds op het congres gekregen had, n.l. dat de photogrammetrie
rijp is voor kadastrale toepassing en dat zij reeds een der voorname
punten in het moderne kadastrale bestel is geworden. In dit verband
moge ik opmerken dat behalve in Holland, o.a. ook in Zwitserland,
Duitschland, Italië en Polen, de photogrammetrie reeds daadwerkelijk
en op groote schaal is ingeschakeld bij de groote kadastrale hermetin
gen in die landen en dat aldaar practische resultaten verkregen wor
den welke het voortbouwen in deze richting ten volle verantwoord
maken.
Ik moge dit voorloopig verslag besluiten met mijn eerbiedigen
dank uit te spreken aan Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal
van Nederlandsch-Indië, den Directeur van Justitie en het Hoofd
van het Kadaster voor het vertrouwen dat in mij gesteld werd bij
de afvaardiging naar dit interessante congres. Ook de Heeren der
Nederlandsche Delegatie en den Heer J. Heynis, afgevaardigde van
de Nederlandsche Landmeetkundige Federatie, ben ik veel verschul
digd voor de wijze waarop zij den vertegenwoordiger van het Neder-
landsch-Indische Kadaster tegemoet kwamen en behulpzaam waren.
Hunne ervaring op congresgebied was mij een welkome hulp en de