215 wijze waarop zij mij bij hun bekende vooraanstaande leden van bui- tenlandsche delegatiese introduceerden, droeg niet weinig bij het internationaal contact, waaraan onze dienst zoo zeer behoefte heeft, te vergemakkelijken. Het aangenaam persoonlijk contact met deze heeren zal bij mij steeds een prettige herinnering blijven. Den Haag, 20 Mei 1939. De Inspecteur 2e kl. bij het Kadaster m.v., w.g.P. H. M. PLASMAN. HOE EEN EEUW GELEDEN DE PROCUREUR-GENERAAL OVER DE SOCIALE FUNCTIE VAN DEN EIGENDOM DACHT. In een der bundels oude correspondentie van het Kadasterkantoor Batavia werd een brief aangetroffen van den 9en Juny 1839, waarin de Procureur-Generaal bij het Hooggerechtshof, C. Visscher, den Directeur van 's Lands middelen en domeinen van advies diende in zake het verhaalsrecht van den Lande op eigendommen, t.a. waarvan men in gebreke was gebleven de belasting der verponding te voldoen. Niet zoozeer dit advies, dan wel de beschouwingen die de P.G. eraan vastknoopte, waren aanleiding tot publicatie van dezen brief. Daaruit blijkt nl. dat de P.G. er wat betreft het gebruik en het misbruik van den eigendom een meening op nahield, die zelfs in den huidigen tijd als ultra-modern gekenschetst kan worden. We laten het interessante advies hier in zijn geheel volgen. Red Beantwoordende de missieve van LTWEG. van 29 April 1839 No. 955 heb ik de eer als mijn gevoelen medetedelen, dat bij artikel 46 der publicatie van 28 Januarij 1823 uitdrukkelijk is verklaard dat elk perceel bezwaard blijft met zijnen eigenen last in de verponding en bij art. 55 aan den lande het privilege is toegekend, dat de aan geslagen perceelen voor de voldoening der belasting verbonden zijn, terwijl krachtens art. 40 onbeheerde eigendommen ten gevolge van dit privilege worden verkogt waardoor de belasting der verponding dus verklaard is een ondeelbare grondlast gelijk staande met eene grondrente, en rustende niet alleen op het geheele onverdeelde eigen dom, maar op elk deel van het zelve; ten behoeve van den lande is aldus gevestigd een jusinfundoet inqualibel parte fundi krachtens het

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1940 | | pagina 56