217
deel door den lande behaald, het niet wenschelijk maken de inlandsche
bevolking aan deze wetten niet langer te onderwerpen.
De beginselen van Bestuur ontwikkeld in de Resolution van 20
Juny 1832 No. 7 Staatsblad No. 29 en van December 1835 No. 6
Staatsblad No. 58 laten niet toe, het erfregt der eigenlijke Inlandsche
bevolking aan eenige banden te leggen, noch regt noch staatkunde
geven de bevoegdheid, om aan die bevolking vreemde immer relative
beginselen van regt op te dringen, doch het kan niet toegegeven
worden, dat het met de beginselen van regt strijdig is, om de on
eindige splitsingen van vaste goederen te keer te gaan, door welke
Chinezen en andere vreemde Oosterlingen de administratien bemoeije-
lijken, alle bewoonde wijken ontsieren en de algemene orde en ge
zondheid schadelijk zijn.
Het begrip van eigendom is niet op afgetrokken beginsels ge
vestigd, maar heeft zich in eiken staat der wereld op verschillende
wijze ontwikkeld; juist daarom zijn de regten uit den eigendom voort
vloeiende in eiken bijzonderen staat verschillende en in het algemeen
is het vrij gebruik van den eigendom slechts gewaarborgd mits niet
leidende tot algemeen of bijzonder nadeel en alzoo strijdende tegen
de zoetten en verordeningen, door welke tegen dit nadeel wordt ge
waakt.
Het is niet onverschillig, dat gronden binnen den bewoonden
omtrek onzer vestingen eenmaal in handen van vreemde Oosterlingen
geraakt door onderdeeling en splitsing worden gebragt in eenen staat,
ongeschikt voor de oprigting van eenig aanzienlijk gebouw, en aldus
eene bestemming verkrijgen welke tot ontsiering der bewoonde wijken
en ongerief der Europeesche ingezetenen, alleen de oprigting van
onzindelijke winkels voor de toekomst toelaat.
De verbrokkeling der vaste eigendommen is uit een staathuis
houdkundig oogpunt schadelijk, nadeelig voor de handhaving der
politie en niet zonder gevolgen voor de gezondheid, het verbod tegen
dezelve is dus niet alleen reeds voldoende geregtvaardigd, maar daar
en boven pligtmatig; terwijl de ingezetenen zich niet kunnen bezwaren,
dat het hun niet langer wordt toegestaan, hunne eigendommen tot
algemeen nadeel te misbruiken.
De splitsing van vaste eigendommen is tot heden toe als een
onbetwijfeld regt uit den aard van den eigendom afgeleid en de land
meter is niet bevoegd verklaard, zelfs oneindige materieele splitsingen
te weigeren hoewel die ook de erkende strekking mogen hebben, om
elk perceel beneden de waarde van 400.— te brengen, en dus volgens