165
het ongetwijfeld nog. We denken hierbij aan de verhouding Kadaster-
publiek, aan de samenwerking met de gemeenten en andere autonome
ressorten aan de salarisregeling, het Inlandsche en het huurkadaster
enz. enz. Bij dit alles hield hij steeds voor oogen dat het betere dikwijls
de vijand van het goede is.
Eenerzijds weerhield hem dit standpunt ervan te snel hervor
mingen in te voeren, indien het bestaande nog aan redelijke eischen
voldeed, anderzijds bracht het hem ertoe snelle beslissingen te nemen
indien iets nieuws tot stand moest komen.
Het Kadaster heeft veel aan den Heer Beekman te danken, ook
het personeel van dien dienst, doch niet minder is het de Vereeniging
van Landmeters van het Kadaster die hem veel verschuldigd is. Een
goed vakverenigingsleven en een geregeld contact tusschen dienst
en vereeniging waren volgens hem factoren, die mede den inhoud
van den dienst bepaalden. Als wij zijn medewerking vroegen en hij
was er van overtuigd, dat door die te verleenen de belangen van den
dienst bevorderd althans niet geschaad werden, dan kregen wij haar
op een spontane wijze. Dat het tijdschrift een dragelijk aanzien kreeg,
het huishoudelijk orgaan der vereeniging geregeld verscheen is voor
een niet gering deel te danken aan de gulheid en de buitengewone
belangstelling, die het Hoofd van het Kadaster onze vereeniging be
toonde. Vele malen kwam hij met suggesties en steeds was hij bereid
voor zoover de dienst het toeliet gegevens voor artikelen te ver
schaffen.
Zelf schreef hij eenige malen in andere tijdschriften en hielp
daarmee het aanzien van het corps misschien meer opvoeren, dan
wanneer hij zijn verhandelingen in het kadastertijdschrift had gepu
bliceerd.
De Heer Beekman zou langer als chef zijn aangebleven, ware
hij niet door ziekte gebonden geweest aan een verblijf te Bandoeng.
Niet alleen het feit dat leiding geven vanuit Bandoeng zeer bezwaar
lijk was, doch ook zijn persoonlijke overtuiging, dat het niet aanging
salaris te ontvangen voor „niks doen", zooals hij dit uitdrukte, waren
tenslotte voor hem aanleiding om zijn pensioen aan te vragen.
We spreken de wensch uit dat en de rust en het verblijf in de
bergen hem zijn gezondheid zullen teruggeven.
Dat hij zich zal blijven interesseeren voor alles wat het Kadaster
aanbelangt, mag gezien in het licht van het bovenstaande als een
vanzelfsprekendheid worden aangenomen.
Red