166
GRENSVERZEKERING i
I. Inleiding.
Tn zijn praeadvies, uitgebracht op de vergadering van 29 Sep
tember 1900 door de Xotarieele Vereeniging te Amsterdam gehouden,
merkt de landmeter van het Kadaster, C. W. Gombault, o.m. op
,,Het stellen van den eisch tot verplichte duurzame afscheiding
„van de eigendommen door het plaatsen van steenen palen op de
„hoekpunten der grenzen, zooals in verschillende duitsche staten is
„gedaan, komt mij echter niet gewenscht en evenmin noodzakelijk
„voor. Daargelaten, dat onze Nederlandsche vrijheidszin zich zou ver-
Gij zult uws naasten landpale, die de voor
vaderen gepaald hebben, niet verrukken in
uw erfdeel, dat gij erven zult, in het land,
hetwelk u de Hecrc, uw God, geeft, om dat
erfelijk te bezitten.
Deuteronomium 19 14.
Vervloekt zij, die zijns naasten landpale
verrukt! en al het volk zal zeggen: Amen.
Deuteronomium 27 17.
D Het initiatief tot het geven van een verhandeling over het onderwerp
grensverzekering in dit tijdschrift werd reeds in 1939 genomen door den
heer J. van Mil, Inspecteur van het Kadaster. Zijn vertrek met verlof
naar Nederland in Augustus van dat jaar was oorzaak, dat ze grooten-
decls in de pen bleef.
Evenwel lag het in zijn bedoeling na zijn terugkomst in samenwerking
met mij tot nadere uitwerking en publicatie over te gaan. Nu omtrent
het lot van den heer van Mil, die tijdens de overweldiging van Neder
land in Den Bosch vertoefde, ons geen enkel bericht bereikte en omtrent
zijn terugkeer naar Ned.-Indië niets met zekerheid te zeggen valt, meen
ik, mede gezien de behoefte die zich meer en meer doet voelen dit
onderwerp eens van alle kanten in beschouwing te nemen, geheel in
overeenstemming met zijn wenschen te handelen indien ik mij de vrij
heid veroorloof zonder zijn gewaardeerde medewerking het door hem
aangevangen werk voort te zetten en te voltooien.
Dankbaar heb ik daarbij gebruik gemaakt van de door hem verzamelde
stof voorzoover het betreft het historisch deel der Ned.-Indische grens
verzekering. Uiteraard is het niet uitgesloten dat mijn beschouwingen
en conclusies op menig punt zullen afwijken van die, welke het resultaat
van een eventuecle samenwerking zouden zijn geweest. Dat neemt niet
weg, dat ik me vlij met de gedachte toch een steentje te hebben bij
gedragen tot de oplossing van het probleem „grensverzekering".