238
Daar echter wel een zeker afloopen van de nauwkeurigheid ver
ondersteld werd, werden voorshands de gewichten omgekeerd even
redig aan de afstanden genomen.
Nu bleek echter dat de berekende constante fouten weliswaar
klein, echter allerminst constant" waren
Bijvoorbeeld: Uit A en B werd volgens bovenstaande methode
berekend: een optelconstante van 0, 1.4 en 2.8 cm; en werd ge
vonden als vermenigvuldigconstante-correctie4, 7.5, 3 cm
per 100 m
Bovendien zou zijn te verwachten dat de middelbare fout na
toepassing dezer correcties belangrijk kleiner is dan zonder toepassing
der correcties, immers de constante fouten zijn er dan uitgehaald. Hier
bleek echter niets van uit te komen.
Bijvoorbeeld: (uit waarden van A en B).
mf uit verschillen
mf uit verschillen
niet gecorr. voor
gecorr. voor con
constante fouten
stante fouten
serie 1
13.7
13.6
serie 2
19.8
20.8
serie 3
15.—
15.1
Hieruit blijkt m.i. wel dat de hier berekende „constante" fouten
in geenen deele als zoodanig te interpreteeren zijn.
Daar de kijker bovendien theoretisch geen optelconstante heeft,
werd in eerste instantie het bestaan hiervan, als niet aantoonbaar,
uitgeschakeld.
Verder werd nog als nadere controle op een eventueele vermenig-
vuldigconstante voor iedere serie berekend het totaal der verschillen
tusschen ware en gemeten afstanden gedeeld door het totaal der af
standen, waaruit resulteerde:
A
B
C
1.4
0.4
2.3
2.5
4 cm per 100 m
10
gemiddeld 2.7 cm op 100