244
Zooals iedere Kadasterambtenaar in zijn werkkring dagelijks
constateert verdwijnen er jaarlijks duizenden van deze merkteekens.
De oorzaken zijn meerendeels nonchalance, ontwetendheid, ja zelfs
gebrek aan goede samenwerking en/of contact tusschen Overheids
organen.
Het euvel t.a.v. de merkteekens, dienend ter verzekering van de
grenzen van eigendoms- en andere perceelen bijvoorbeeld, heeft in
middels dusdanige afmetingen aangenomen dat voor ons Kadaster
ambtenaren het verdwijnen van een of andere grenspilaar de meest
gewone zaak van dc wereld is geworden en wij ons daar telkens weer
eigenlijk weinig of geen rekenschap meer van plegen te geven. Mira-
bile dictu een gevoel van voldaanheid bekruipt ons zelfs wel eens als
wij onze wiskundige en landmeetkundige kennis hebben kunnen bot
vieren op de een of andere bizondere wiskundige reconstructie of her
berekening van de plaats van eenig verloren gegaan merkteeken
Het gevolg van het verloren gaan van deze merkteekens is, dat
het Kadaster in allen gevalle gedwongen is meer, en dikwijls zelfs een
veelvoud, van het in kaart te brengen terrein op te meten. In plaats
dat een meetbrief voor wat de technische zijde betreft (ofschoon er
overigens nog heel wat aan vast zit) op een eenvoudige wijze tot stand
komt (het publiek denkt in dien zin) hetgeen normaliter het geval is
als alle merkteekens van een eventueel belendend of bijv. van het te
verkavelen perceel, nog op hun oorspronkelijke plaats staan, komt het
opmaken van een meetbrief in hoofdzaak neer op het uitpuzzelen en
reconstrueeren van verloren gegane grenzen, een werk dat zooveel
inzicht, ervaring en vakkennis vereischt, dat het ten eenen male uit
gesloten is zulks aan lager (en dus goedkoop) personeel over te laten.
Nadat deze reconstructie is afgeloopen biedt de verdere afdoening
doorgaans weinig moeilijkheden meer.
De gevolgen van dit alles zijn: hoogere koelieloonen en reisdecla
raties doch vooral verspilling van kostbaren tijd van den meetmantric
den berekenaar, kaarteerder en het nog veel duurdere hoogere per
soneel. Aldus beloopt de jaarlijksche schade, die het Kadaster lijdt,
minstens in de tienduizenden guldens. Ook andere takken van dienst
zullen soorgelijke, hoewel vermoedelijk minder groote, nadeelen
ondervinden, afgescheiden nog van de last en het tijdverlies die zij
ondervinden als zij voor een of ander doel eens een perceelgrens
snel moeten weten en de merkteekens dan verdwenen zijn.
Eenerzijds dus voor het Land een belangrijke schade, anderzijds
voor het „publiek" meerdere rechtsonzekerheid en een noodeloos