11 De houding, Al is de houding der trekpen eenigszins individueel in verhand met de lengte der vingers en al is een geroutineerd teekenaar in staat de trekpen op versehillinae wijzen te hart eer en en daarbij nog tamelijk strakke lijnen te trekken, toch zijn voor een goede houding vrij algemeene regels te stellen, welke bevorderlijk zijn voor de gaafheid der lijnen; bovendien kan men in korten tijd een bevredigend resultaat bereiken. Waar het op de eerste plaats op aankomt is, dat de trekpen verticaal op het papier staat en dat deze ver ticale stand onder het trekken bewaard blijft. De pen wordt als volgt vastgehouden. De duim (de aandrij ver voor den pengang) bevindt zich ter hoogte van de stelschroef (of iets lager) aan de open zijde van de pen terwijl de aan de tegen ongeveer op middelvinger (de rem op de pengang)ligt overgestelde open zijde van de trekpen het midden tüsschen schroef en steunpunt, doch steeds bo ven de penvulling De top van den wijsvinger be vindt zich on geveer bij den bovenkant van het schroef blad (of iets lager)Met duim en wijs vinger wordt de loodrechte stand bepaald, terwijl de pensteel door den zijkant van den wijsvinger wordt gesteund. Om de pen een meer stabielen stand te geven, kan de top van den ringvinger, of pink,, als steunpunt dienen. Hierbij dient opgemerkt, dat ervaren teekenaars voor het trekken van lijnen dit steunpunt niet van noode hebben. Bij het vertrouwd worden met de trekpen zal ook de leer ling-I eekenaar er geleidelijk toe overgaan dit steunpunt prijs te geven, zonder dat de gaafheid der lijn al te zeer er onder lijdt. Fig. 5 geeft een oeeid van de geschetste houd ing Terwijl de lijn getrokken wordt moet men den driehoek goed aandrukken tegen het papier. Bij elk knikpunt wordt de drie hoek opnieuw aangelegd voor de volgende richting. Gebogen en kromme lijnen worden behandeld als bestaande uit kleine

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1940 | | pagina 12