26
voerde "beheerdecharge verleend.
De heer M.J. Kuik, oud-collega en oud-voorzitter van on
ze vereemging krijgt thans gelegenheid een kort woord tot
de vergadering te spreken. Het is hem altijd een genoegen
op de teekenaars—vergadering aanwezig te zijn. Het verheugt
hem daarom dat deze vergadering thans te Arnhem wordt ge
houden en nog wel in December. Het was hem nu gemakkelijker
zich vrij te maken, daar hij e zomers meestal tijdens de
jaarvergadering met vacant.!© is. Dit was dan ook de reden
waarom hij, zeer tot zijn spijt, niet bij de viering van het
40-,jarig jubileum aanwezig kon zijn.
Ondanks het feit, dat hij 10 jaar geleden het dienstvak
heeft verlaten, voelt hij nog altijd een band met het teeke—
naarscorpswaarvan hij 14 jaar deel uitgemaakt heeft. Mis
schien ook, omdat hij een groot gedeelte van dien tijd voor
zitter van de vereeniging is geweest.
Voornamelijk wenschte hij gaarne het woord om zijn gedach
ten aan de teekenaars over te dragen. Sen vergelijking met
10 jaar geleden geeft een groot verschil te constateeren
in de positie van de teekenaars, voornamelijk door de rege
ling hunner positie en de werkzaamheden welke thans aan
hen worden opgedragen. In die 10 jaar is belangrijk veel
verbeterd
Zijn eigen tijd als voorzitter kenmerkte zich door een in
tense salarisactie. In de laatste jaren heeft hij zich nog
bezig kunnen houden met de verbetering van de positie. Hij
had het genoegen toen te kunnen meewerken aan de totstand
koming van het z.g. rapport Hamelberg. Tot zijn vreugde
heeft hij gemerkt, dat de uitvoering van dit rapport; toch
heeft plaats gevonden.
Hij heeft het vermoeden, dat dezelfde moeilijkheden .waar
mee men in zijn tijd te kampen had, ook thans merkbaar zul
len worden, Er is een zekere analogie, Evenals toen, ook
thans een onzeker® tijd met groot e chaotische internationa
le verwikkelingen, waarin we allen worden meegesleept en
die niet zal nalaten zijn stempel te drukken op de welvaart
van ons volk en dientengevolge ook op de ambtenaren. De
huidige uitgaven beloopen zeer veel en dit moet onherroe
pelijk tot verarming leiden. Een stijging van de goederen-
prijzen kan niet uitblijven en de koopkracht zal ongetwij
feld dalen. Hij voorziet daarom ernstige tijden welke groot©
bezuiniging vooral aan de ambtenaren zal opleggen. In de
komende jaren zal dus op dit gebied groote activiteit ont
wikkeld moeten worden. Op het moment worden de teekenaars
beschouwd te weinig salaris te hebben en aan dit standpunt