J In zacht potlood worden overgenomen* de naam der Ge meente sectieletter en no. van het hlad2 letters en 2 nummers der ruiten, benevens de Eoordrichting,wanneer de hulpkaart niet noord gericht is. Het gebruik van potlood hij kaarteeringen. Veelal gaat men als volgt te werk: Voor het verbinden van 2 gekaarteerde punten door een rechte lijn, beweegt men de zeer fijne porloodpunt zoodanig langs den driehoek, dat de punt in haar uiterste einde op die plaats langs den driehoek glijdt, waar de driehoek aansluit tegen het papier-oppervlak. Tijdens het voor!bewegen van het potlood wordt de driehoek tegen het "JyJf papier aangedrukt op de plaats, waar de lijn getrokken wordtDe rechte hoek gevormd door het papier oppervlak en den kant van den driehoek, wordt door den stand van het pot lood ongeveer mid den door gedeeld tijdens het trekken van de lijn (zie fig. no. 4.). Bij deze werkzaamheden (het trekken van lange rechte lijnen op kaarteeringen) bevindt het potlood zich dxis in den re gel niet in loodrechten stand op het papier. Ook helt het potlood, tijdens het trekken, in de richting van de te trekken lijn. Ook hier wordt het potlood geregeld "bijgesle pen op schuurpapier5 daarbij er op lettend dat een zuiver kegelvormige punt wordt verkregen. Foutieve lijnen worden ook hier met de bekende teekens aangegeven. Moet men bij kaarteeringen een rechte lijn door eenige punten trekken, dan wordt de driehoek zoo zuiver mogelijk aangelegd. Voordat de lijn wordt getrokken, probeert men eerst of alle punten in de lijn liggen. Wanneer kaart eer gaatjes aanwezig zijn, kan men eerst de potloodpunt hier in plaatsen en dan de driehoek hierop aansluiten. Indien de figuratie daardoor niet aan duidelijkheid lijdt, worden O fig:4 CE RECHTE HOEK WORDT DOOR DEN STAND VAN NET ONGEVEER DOORMIDDEN GEOLELP

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1940 | | pagina 7