6
Middellanasche Zee behoefde aan te komen is logisch,maar zijn
kaart brengt eenige verbeteringen, n.l. het gevoel voor leng
te en breedtebegrip, een herziening van het foutieve gevoel
van Hecataeus voor de Zwarte Zee, benevens het bestaan der
Kaspische Zee. Beschouwt men zijn kaart aldus, als een correc
tie op een oude, dan begint de waarde direct te stijgen.
Dat ik reden heb voor deze aanname blijkt uit de yolgende
kaart van Dicaearchus, weer 100 jaar later. Deze kaart st-eunt
weer kennelijk op haar voorganger van Democtritus. Maar Di
caearchus brengt er weer tal van verbeteringen in aan. Eer
stens eer. geperf eet ioneerde vorm van het Middellandsche Zeege
bied, waar thans ook Italië een juister vorm krijgt. De Zwarte
zee van Democritus accepteert hij niet, doch hij helt weer over
tot de voorstelling van Hecataeus, van wien hij ook de Hoode
Zee overneemt. De Arabische Zee ziet hij ook eenigszins juis
ter.
Van groot belang is, dat nu de zeevaarders blijkbaar verder
buitengaats gekomen zijn, want thans ligt de Fransche kust te
rugspringend gekaarteerd en is Groot Brittannië aangegeven.
Ik geloof, dat nu wel duidelijk zal zijn, waarom ik mijn mee
ning ten "beste gaf, dat wij die kaarten als schakels van een
ketting moeten zien. Trouwens ook hij de volgende kaart zullen
wij dit verschijnsel weer zien.
Wat het meest frappeert, dat. is de nieuwe gedachte, uitge
drukt in het aanbrengen van een parallelloopende over Hhodes.
Haar mij ter oore kwam, 'bestaat een studie, waarin men tot
de conclusie komt, dat deze lijn heelemaal geen parallel be
te ekent ,dcdi niets anckrs dan een as door "de Middellandsdie Zee zou zijn.
Wij zullen aantoonen,. dat volgens onder redeneer-methode dit
standpunt onjuist blijkt. Men grondde o.a. zijn meening hierop,
dat de hier aangebrachte parallel niet zuiver evenwijdig loopt
met de huidige. Daargelaten hóe men toen erin geslaagd is de
juiste ligging van een parallel niet alleen te meten,doch ook
zuiver in kaart te brengen, is dit standpunt toch heelemaal-
niet te verdedigen. Uit een foutieve voorstelling mag men
nooit concludeeren, dat men dus het goede niet bedoeld heeft.
Ongeveer weer honderd jaar later zien wij een kaart van
Eratosthenes verschijnen, absoluut zeker weer steunende op zijn
voorganger Dicaearchus. Hij neemt de parallel van dezen over
en breidt het net daarvan uit. Daar zijn parallel over Hhodes
precies analoog verloopt met die van Dicaearchus en nu kenne
lijk een is uit een heel systeem van paraléllen en meridianen,
valt' heel de onderstelling van een Midaellandsche Zee as in
duigen.
Men ziet zooveel punten van overeenkomst, dat twijfel van
gebruik van de vroegere kaart bij de samenstelling van deze
absoluut uitgesloten is.