8
bij zijn ontdekking van Amerika tevens bemerkte, dat hij niet
de eerste blanke was, die het land betrad. Sen andere ver
klaring is niet te vinden, want steunend op de toen bekende
kennis van den aardvorm, mag men niet aannemen, dat Crates
zoo'n dwaas was, dat hij de O.punt van Afrika en Azië af
knipte en op de W. helft van zijn globe plakte en daarente
gen den achterkant van zijn bol als niet bestaand beschouw
de
Als dit juist is (en helaas is mij geen studie omtrent de
Crates—globe bekend) dan zou dit getuigen van een ontdek
king van Amerika in veel vroeger tijden, dan wij aannemen.Dat
het koene zeevaarders waren, is ons nu reeds voldoend ge
bleken uit de voortschrijdende kaart eer ing in die tijden,
zoodat de onderstelling niet gewaagd lijkt.
Thans doet zich het verval van het G-rieksche Fdjk kennen,
want op eerunaa-1 is het gedaan met de G-rieksche kartografen.
Op het verval van het G-rieksche Rijk volgde de bloei van
het Romeinsche Rijk en onmiddellijk zien wij hoe nu de Romei
nen de leidende kaarteerdere worden. Men beheeft ons staat
je maar in te zien,, waar nu ineens een Strabo, Agrippa.Pom-
ponius Mela, hun rol gaan spelen.
Beschouwen wij de Romeinsche kaart uit het begin onzer
jaartelling, dan zien wij de Romeinen voortbouwen cp het
werk der Grieksche kartografen. De verbeterde vorm van Eu
ropa komt aan den dag, terwijl nu duidelijk blijkt, dat ook de
landkaarteering van Afrika vooruitgaat, daar kennelijk de
Siger is afgebeeld, zoodat blijkt, dat de Romeinen dat Afri-
kaansche werelddeel diep ingedrongen zijn.
Ook uit deze kaart blijkt weer, dat men Azië, Afrika en
Europa tezamen door de wereldzeeën omspoeld wist.
Opvallend is, dat, terwijl de G-rieken hun kaarten met het
Hoorden naar boven kaarteerden, de Romeinen het Oosten
daarvoor kozen. Het Oosten speelde inderdaad voor hen een
belangrijke rol. Opvallend is ook, dat men het juist richten
van de kaart nog steeds oriënteeren noemt, d.w.z. richten op
op het Oosten. Dat nu ineens zijn opvolgers hun kaarten ook
met het 0. naar boven gingen vervaardigen, wijst weer op de
kettinggedachte
Het volgend groote gebeuren is de totstandkoming van de
kaart van den Romein Ptolemaeus (9ö - 168 na Chr.).Hij
schijnt de kartografie voor het eerst in zuiver wetenschap
pelijke banen te hebben geleid. Of zulks geheel juist is, lijkt
lijkt mij voorshands een groote vraag. Zeker is, dat door het
invoeren van een projectie—methode en het aannemen van een
graadnet. over de aarde, waarop hij zijn plaatsbepalingen ba
seerde, de kartografie een geweldige stap verder kwam. Fei
telijk is zijn kaart, die uit 28 bladen bestaan moet hebben,