DS KAARTEERIRG IR VROEGERE TIJDEN
(Vervolg: van de lezing gehouden op onze algemeene vergadering
van 16 Deo. 1939 door den heer C.A.J. von Friitag Drahhe,Hoofd
van den Opnemingsdienst van den Topografische Dienst.)
Het opvallende bil de Middeleeuwsche kaarten is, dat zeer
vaak de opzet der atlassen geschied is door professoren. Wij
zien daaruit, dat het maken van atlassen toentertijd klaarblij
kelijk geen gemeengoed was.
Verder is het typeerend, dat terwijl deze atlassen en kaar
ten de officiëele gegevens in den lande waren, het uitgeven
een privé-zaak was.
Groote lichamen als b.v. de 0.1* Compagnie, hadden hun ei
gen, geheime kaarten. Alles wijst erop, hoeveel toen om kaart
werk werd gegeven. De atlassen hadden toen ook een omvang als
men sedertdien in de fraaiste standaardwerken niet meer heeft
gezien. Dit duidt erop, dat men de behoefte voelde aan de
kaart van grooter maatstaf. De bewerking ging niet uit boven
de wandkaartbewerking, d.w.z. oppervlakkige aangave van de
ligging van steden en dorpen.
Dat aan een en ander enorm veel tijd en arbeid werd opge
offerd blijkt wel uit het feit, dat b.v. Ortelius met den tee
kenaar Hufnagel naar Spanje reisden "om het land geografisch
op te nemen". Als resultaat kwam Hufnagel voor den dag met
een reisbeschrijving, verlucht met aanzichten van steden en
dorpen de oude Romeinsche opvatting dus wat tot een fi
asco leidde, terwijl Ortelius zijn arbeid omzette in kaarten
met op de achterzijde de beschrijving van het afgebeelde land,
waarmee hij zulk een opgang maakte, dat in hetzelfde jaar van
uitgave (1570) nog 2 oplagen moesten worden gedrukt, terwijl
zijn werk nog tot diep in de 17e eeuw werd nagedrukt.
Wij willen hier nog vermelden, dat naar algemeen inzicht
Mercator in zijn uitgave van 1595 voor het eerst den naam at
las gegeven heeft aan zijn kaartenboek, welke naam door alle
eeuwen heen gebruikt bleef.
Mercator was het ook, die voor het eerst de lengtegraden
ais evenwijdige lijnen voorstelde, om aldus tot een gunstiger
uitbeelding te komen. Zijn kaarten zijn subliem van uitvoering.
Zijn werk is door Jodocus Hondius voortgezet en uitgebreid
met tal van fraaie kaarten.
Zeer bekende atlassen waren ook die van Saxton, behelzende
de Sngelsche graafschappen (1579), de atlas van Speed (1611)
en de Zeeatlas van Waghenaer "Spieghel der Zeevaerdt" (1584)