bruiken en de atlassen worden dienovereenkomstig
steld door onderwijzers, leeraren enz. Een standaardwerk is
in Nederland nooit meer tot uitgave gekomen. Buitengewoon
fraai waren daarentegen de Duitsche uitgaven, vooral de z.g
Andree en Stieler, de Engelsche uitgaven mochten er ook zijn
doch waren sterk overladen.
Den laatsten tijd gaan deze uitgaven ook weer achteruit
door de invoering van de foto-litho en gebruik van minder
kwaliteit papier, Alles is nu meer ingesteld op de massa-
afname, wat aan de kwaliteit niet ten goede is gekomen,
Intusschen is steeds meer de vraag gegroeid naar topo
grafisch kaartwerk (naar topos oord en graphein beschrij-
vèn)Een topografische kaart beoogt meer de absolute weer
gave van de terreinvormerij terwijl de chorographische meer
een overzicht van het soort terrein beoogde. Deze laatste
kon daarbij zoodanig bewerkt worden, dat langzamerhand het
verschil met een topografische kaart in het niet zinkt.
Volkomen terecht is begrepen, dat een topografische
kaarteering geen particuliere aangelegenheid is,zoodat ie
dere Staat, die zichzelf respecteerde, zelf tot uitgave
overging en een eigen topografisch instituut oprichtte.
Nog kon men zich in den aanvang moeilijk van de oude
ideeën losmaken, totdat tenslotte ook daarin ordening kwam,
DeHverkenningH van de te kaarteeren gebieden, die in het
laatst van de 17e eeuw schoorvoetend en streeksgewijs plaats
had op particulier initiatief, heeft zich als zoodanig
steeds verbeterd en is toen Staats-aangelegenheid geworden.
Daardoor is het heel moeilijk om een juisten datum voor de
verschillende landen aan te geven.
Om de gedachten te bepalen kan men wel besluiten tot de
volgende dateeringen van invoering van een van staatswege
geordende verkenning en uitgave van een stafkaart"alleen
de voornaamste, die ons aangaan zijn hier vermeld), geba
seerd op terreinopnamen op grooter schaal. (Vaak is de be
gindatum van de aangevangen uitgave vermeld. Het gereedko
men kan dan geruimen tijd geduurd hebben.)
Duitschland (Brandenburg 1:50000 in 270 bladen) 1767-1787
België (de Ferraris 1:11520 in 275 bladen) 1772-1777
Engeland (aanvang der verkenningen) 1791
Frankrijk (Napoleontische verkenningen) 1800 enz.
Spanje (Admiraliteitde Amerikaansche kust)1801
Nederland (Krayenhof) 1802-1804
Duitschland (Weimarinstituut 1:177000 in 254
bladen) 1807
Japan (aanvang der verkenningen) 1810