13 schaal 1 a lOOO en een voor de schaal 1 a 2500).Door verschui ving van het lint kan men bereiken,dat slechts dat gedeelte van de daarop voorkomende getallenreeks gebruikt wordt, dat overeenkomt met de opgegeven abscissen of ordinaten. Daar de cijfers op het lint absolute getallen voorstellen, is het duidelijk, dat men alleen punten kan kaarteeren, die binnen één kwadrant liggen. Beschouwt men de opklimming der getallen van de schaalver- deelingen op de linealen A en B, dan blijkt dat die opklimming voor liniaal A is van beneden naar boven (zie fig. 6) en voor liniaal B van links naar rechts. Om deze reden verdient het aanbeveling, op het blanco vel papier met twee pijltjes de richting van opklimming van de coordinatengetallen aan te ge ven. Op het teekenblad van de coordinatograaf is met potlood een kruis aangebracht evenwijdig aan de linealen A en B en getrok ken over het midden van het teekenblad. Het aan te leggen blanco plan bevat aan de randen potloodteekenswelke voorstel len de uiteinden der lijnen, evenwijdig aan de X- en Y— assen, welke elkander ongeveer in het midden van het papier snijden. Fig. 6 geeft aan hoe deze potloodteekens samenvallen met het potloodkruis op de teekentafel. Het is van het grootste belang, dat bij het opleggen van het blanco papier op het teekenblad zorgvuldig gelet wordt op de opklimmingsrichting van de X- en Y—as. Soms, bv. bij andere zelfstandige kaarteeringen van grooten omvang, dient men zelf een ruitennet en de trigonometrische punten te kaarteeren. Heeft men een nog niet gekrompen of ge rekt hermetingsplan bij de hand, dan neemt men daarvan door doorprikking het ruitennet over. Is dit niet het geval, dan gaat men, bij een ligging van de ruitlijnen evenwijdig aan de randen, als volgt te werk. Yan het rechthoekig vel papier trekt men de diagonalen ac en bd (zie fig. 7). Yan het snijpunt s uit zet men met behulp van een verdeelde metalen liniaal gelijke stukken uit op de diago nalen, waarna men den rechthoek ABCD kan teekenen. De zijden verlengt men tot aan de randen van het papier. Den afstand van den rand ad tot aan het punt 1 van de meest linksche verticale ruit lijn bepaalt men met behulp van de overzichtskaart en het planblaadje, dat nu slechts uit een op maat gesneden stuk pa pier behoeft te bestaan, dus zonder eenige betfeekening.Hieruit volgt de afstand Al - Dl?, zodat men de punten 1 en 1' op de lijnen AB en DC kan kaarteeren. Uitgaande van deze punten prikt men met een piquoir langs een verdeelde metalen liniaal de punten 2 a 10 en 2' a 10'. De verticale ruitlijnen kunnen nu getrokken worden. Op overeenkomstige wijze gaat men te werk

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1940 | | pagina 16