16 Wanneer men een zelfstandige kaarteering moet opzetten uit eenige in coördinaten (Hljksdriehoeksmeting)"bekende punten is, het niet altlid noodig, een ruitennet te construeeren. Is het terrein tv. opgemeten aan enkele zijden van een open veelhoek (polygoon)dan kan men de veelhoekspunten kaarteeren uit de coördinatenverschillen ten opzichte van een der veelhoeks- punten, zooals in fig. 11 a is aangeduid. Ook kan men eerst uit de gemeten zijden en hoeken (of in het transformatiefor mulier Hermeting Ho. 27, Kadaster Ho. 46) de coördinaten van de veelhoekspunten berekenen ten opzichte van een der in het midden gelegen veelhoekszijden en deze laatste coördinaten kaarteeren zooals fig. lit aangeeft. Ook in gevallen,waarin de meting niet is aangesloten aan de Rijksdriehoeksmeting, verdient het wel eens aanbeveling, van alle meetpunten of ook wel van alle grenspunten, de co- ordinaten te berekenen ten opzichte van een der meetlijnen of grenzen. De figuur is dan gemakkelijk zelfstandig te kaartee ren, (vooral wanneer men de beschikking heeft over een de- tailcoördinatograafen ook de grootteberekening, die men dan grootendeels of geheel uit coördinaten kan doen, is dan zeer eenvoudig. Voor de hiervoor noodige coordinatenbereke— ningen (transformatie, veelhoeks-, meet- en snijpunten) ver wijzen we naar 5e nvo ud i^e Land meetkundige Berekeningen door F. Harkink. Wanneer door een architect een kaart met maten verlangd wordt van een min of meer ingewikkeld terrein, zoo dat hij zelf ook op elke door hem gewenschte schaal bouwtee— keningen e.d. kan maken, kan men niet beter doen dan door hem van alle hoekpunten coördinaten te geven ten opzichte van een hem bekende lijn (bv. de voorgrens) van het terrein Maakt men in het geval van een ingewikkelde kaarteering op een slechtrsluitend plan, eerst een zelfstandige kaartee ring op dezelfde schaal als die van het plan met inachtne ming van de zoo goed mogelijk bepaalde indeelingspercentages in verschillende richtingen, en legt men de kaarteering op het plan, dan kan men met behulp van den kopieerspiegel di rect eventueele groote afwijkingen in het oude plan consta- teeren. Daarna sluit men telkens kleine gedeelten van de kaarteering zoo goed mogelijk aan op het plan met veronacht zaming van de lijnen die te groote afwijkingen vertoonden en prikt de belangrijkste punten door. Maakt men de zelfstandige kaarteering op doorschijnend pa pier, dan heeft men voor de aansluiting natuurlijk geen ko pieerspiegel noodig Als voorbeeld geven we in fig. 12 een gedeelte van de op meting van een beek. Kadat men de zelfstandige kaarteering gemaakt heeft en door vergelijking met het plan geconstateerd heeft, dat geen der oude scheidingen al te groote afwijkingen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1940 | | pagina 19