raam als tafereel beschouwen; het open oog als centrum. ^lk
punt van het huis is met een oogstraal door het raam vallende
verbonden. Waar de oogstraal het raamvlak treft, ligt de pro
jectie van het "beoogde" punt van het huis op het tafereel.
Worden zoo alle punten van het huis op het raam gemerktdan
krijgt men de centraal—projectieve afbeelding van het beschouw
de voorwerp op het tafereel.
Keeren we nu tot
de globe terug,waar
van nevenstaande
beekening een door
snede geeft volgens
de aardas UZ.Bij punt
op de globe is een
oneindig klein vlak
je v aangegeven,
dat beschouwd kan
worden als een klein
gedeelte van het
raakvlak in P aan de
globe. Vanwege de
doorsnede zien we v
alleen maar als een
oneindig klein lijn
stukje, in de teeke-
ning voor de duidelijkheid sterk vergroot weergegeven.De breed
tecirkel van P snijdt den meridiaan voor de tweede maal in O.Uu
blijkt PU bissectrice te zijn van den hoek tusschen het vlak van
den breedtecirkel (vlak PO in de figuur) en van het raakvlak
door P, immers: de hoeken aan weerszijden van PU zijn 1/2 bg OU
en 1/2 bg UP, die gelijk zijn. Wordt vanaf P op PO het stukje w=
v afgezet, dan ontstaat een gelijkbeenig driehoekje bij P,waarin
PU bissectrice is van den top. De verbindingslijn tusschen de
eindpunten van de lijntjes v en w is de basis en vormt met PU
een rechten hoek, omdat in een gelijkbeenigen driehoek de bis
sectrice tusschen de gelijke zijden de derde zijde loodrecht mid
dendoor deelt. De verbindingslijn tusschen de eindpunten van de
lijntjes v en w, die immers oneindig klein zijn, bevindt zich
nagenoeg in Punt P, valt dus nagenoeg samen met de lijn in P
loodrecht op UP getrokken. Maar deze lijn snijdt den meridiaan
door P in Z. Dit resultaat is van belang.
Want laat ons de zaak nu eens uit een oogpunt van perspectief
bekijken. Z is oogpunt of centrum. Het vlak van den breedtecir
kel door p is tafereel,, waarop nu w als de projectieve afbeel
ding van vlakje v kan worden opgevat.
In verband met de juist gegeven uiteenzetting merken we nu
N
X p
/w A