op, dat de afbeelding van het oneindig klein vlakje v een vlakje w oplevert gelegen in het vlak van den "breedtecir kel door P, dat er geheel congruent mee is. Vlakje W is congruent meï^vïakje v op het raakvlak, dat wegens zijn oneindig kleine afmeting gelijk mag worden ge steld aar vlakje v op het bolvlak. Deze redeneering geldt voor elk punt van den "breedtecir kel - voor elk oneindig klein vlakje langs cirkel OP. Maar hetzelfde kan worden uitgevoerd langs een volgenden "breedtecirkel. En zoo vervolgens. Toch behoeven we niet voor eiken breedtecirkel een apart tafereel te gebruiken. Wat gebeurt er, als we het tafereel evenwijdig verplaatsen, terwijl Z als centrum van projectie gehandhaafd blijft? De projectieve af beeldingen op de verschillende even wijdige tafereelen zijn gelijkvormig aan elkaar,wat direct uit de figuur iê aan te toonen. De projectie van vlakje v op tafereel P is w. Nemen we het equatorvlak als ta fereel, dan is de projectie gelijk b en op het raakvlak door pool N is de projec tie van v gelijk a.We merken direct op a 2b. De projectie op raakvlak N b.v. kan beschouwd worden als te zijn ont staan, door de projectie op het equatorvlak vanuit Z als centrum met 2 te vermenigvuldigen. De beschreven projectie wordt stereografische projectie genoemd. Bij de toepassing wordt door het midden van het af te beelden gebied een aardmiddellijn gedacht, waarvan het andere uiteinde als oogpunt wordt genomen. Als tafereel wordt een vlak, loodrecht op deze middellijn gekozen. De hoofdeigenschap is wel deze, dat de hoeken tussc'hen de lijnen op het boloppervlak en de overeenkomstige hoeken op de kaart gelijk zijn, omdat in elk gunt blijkens ft boven staande immers de gelijkvormigheid van kleinste deeltjes op bol en projectie behouden blijft. Als op het terrein een kanaal en een weg elkaar dus rechthoekig snijden, dan zal

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1940 | | pagina 5