10 Naar gelang van d$ verkregen inlichtingen zal de landmeter besluiten (1) de kaart onveranderd te laten; (2) de terreinsafscheiding op de kaart te brengen met bijpij- ling en instandhouding van de oude grens op de kaart.Dit zal kunnen voorkomen, als hij dit nuttig vindt, omdat hij van oordeel is, dat die terreinsdfscheiding(b.v. een so lide muur) blijvend is^ (3) de gearceerde stukjes afzonderlijk te nummeren, indien hij verwacht, dat een acte van ruiling alsnog zal binnenko men. In dit geval kan hij ook besluiten tot consortstelling, indien hiertegen geen hypothecaire bezwaren bestaan. Opmerkingen (1) Het komt voor, dat de eigenaar van een erf,gelegen aan een openbaren weg, de sloot, waarvan het midden de grens vormt tusschen erf en weg, dempt en een hek plaatst op eeni- gen afstand buiten de grens, al of niet met toestemming van den eigenaar van den weg. In zoo'n geval zal de landmeter veelal het hek niet opmeten, of, doet hij dit wel, toch niet tot voorstelling op de kaart besluiten. (2) Indien over de grens gebouwd wordt, zal in den regel het. overbouwde gedeelte vereenigd worden met het perceel, waarop het overige deel van het gebouw gesticht is, hetgeen consortstelling tengevolge heeft. Mochten de perceelen ver schillend bezwaard zijn, dan zal veelal de landmeter in over leg treden met den hypotheekbewaarder. (3) Een bij het geval van fig. 21 optredende krimping zal tot hetzelfde resultaat leiden.Komt er bovendien bv. een meetfout in voor, dan kan alleen vroeger veldwerk ons wegwijs maken; nimmer kan alleen uit de kaart een conclusie getrokken wor den. (e) Bijzondere gevallen. Bij het op de kaart brengen van lang® meetlijnenwaaraan weer andere meetlijnen zijn vastgelegd of door deze worden gesneden, is het; noodzakelijk van de ligging dezer hoofdmeetlijnen de grootst mogelijke zekerheid te krijgen. Moet bv. de hoofdmeet lijn gaan door vijf punten, die niet alle op een rechte lijn blijken te liggen, dan is het gewenscht eerst na te gaan aan welke punten de meeste waarde gehecht moet worden. Terrein kennis kan hier weer doorslaggevend zijnWorden andere meet lijnen gekaarteerd, waarbij zich dezelfde omstandigheid voordoet, dan kan het feit,dat op de meetlijnen zeer uiteenloopende in-, deelingspercentages moeten worden toegepast, tot voorzichtig heid aansporen,en kan het zelfs leiden tot wijziging van de aanvankelijke ligging van een hoof dmeetlijnIn den regel zal men door te middelen trachten de verschillen zoo klein moge- 1:1 tl-0 7«r! VpT\

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1940 | | pagina 11