4 LANDMEETKUNDIG TEEKENEN KAARTEEREN (vervolg) C. Kaarteeren van hulpkaarten. Indien de kaart niet afhankelijk was van atmosferische in vloeden, zoo er bij vroegere kaarteeringen en metingen nooit fouten waren gemaakt, of verkeerde en slordige opvattingen in de kaart tot uitdrukking waren gekomen, of wanneer er al leen kaarten op groote schaal met een goeden technischen grondslag bestonden, en wanneer verder steeds een absoluut zuivere copie de grondslag eener hulpkaart was geweest, zou het kaarteeren daarvan (waaronder we verstaan het inbrengen van nieuwe scheidingen en terreintoestanden in de oude kaart) geen extra moeilijkheden opleveren. Meestal komen bovengenoem de nadeelige factoren bij de kaarteering van hulpkaarten voor den dag, niet zelden in combinatie, zoodat het zelfs voor den geroutineerde een moeilijk uit te voeren opgave kan wor den. De niet ingewijde ziet zich voor schier onoverkomelijke moeilijkheden geplaatst. Oorzaken van de gebreken in minuutplans en bijbladen. a. Minuutplans. 1. Eij de oorspronkelijke opmètingen werden de aflezingen op de meetketting veelal niet nauwkeuriger gedaan dan op 0,5 m. De lengte der meetketting was niet steeds nauwkeurig.De con structie der meting kon somtijds niet aan matige eischen vol doen. De uit deze oorzaken voortvloeiende verschillen, die men bij een nieuwe meting vindt tusschen de uitpassing op de kaart en. den gemeten afstand, leveren een indeelingspercenl tage op voor het kaarteeren van nieuwe lijnen tusschen de aangemeten minuutgrenzenIn het algemeen wordt de ligging van oude grenzen, welke geringe afwijkingen oplevert met la tere metingen, op de kaart niet gewijzigd door zgn"redres kaart" 2. Bij de oorspronkelijke opmeting en kaarteering kunnen fou ten zijn gemaakt. Men spreekt in deze gevallen van "fout",wan neer het gevonden verschil méér bedraagt dan de regelmatig voorkomende onnauwkeurigheid, bedoeld onder punt l.Om bij een gebleken verschil dit-, te kunnen aanmerken als fout in de oorspronkelijke opmeting of kaarteering, is het bovendien noodig aan te toonen, dat het verschil niet is te wijten aan een latere terreinsverandering, b.v. door een verzwegen ei gendomsovergang. 3. Als een voorname oorzaak in de verschillen tusschen af-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1940 | | pagina 5