standen op de kaart en die op het terrein, dient genoemd te
worden: krimping of rekking van de kaart. Door het droger wor
den van het papier vertoonen bijna alle plans een krimping,wel-
'ïe in den regel niet meer dan 1% bedraagt.
1. De verschillen welke de oude kaarten vertoonen met het ter
rein, klimmen vaak hooger dan 1(soms Z% en zelfs meer). Bij
gelijktijdig optreden van gemaakte onnauwkeurigheden in de me
ting (ten gevolge van de als doel gestelde meer globale opme
ting) en gemaakte kaarteerfouten en krimping van de kaart,kun
nen de percentsgewijze afwijkingen aanzienlijk hooger worden.
5. Foutenbronnen als het minder nauwkeurig uitpassen op de
schaal bij het kaarteeren, terugveeren van den passer, het ge
bruik van een onnauwkeurige schaal, het minder nauwkeurig in
inkt zetten, zijn wisselvallig en moeilijk na te sporen.Ook deze
kunnen een rol gespeeld hebben; zij beïnvloeden de verschillen
de fouten, welke hiervoor besproken werden, in gunstigen of
ongunstigen zin.
b. Bijbladen.
De bijhouding van de bijbladen geschiedde aanvankelijk op een
wijze, waardoor onnauwkeurigheden moesten ontstaan.
Dezelfde foutenbronnen, als onder a omschreven, gelden ook
voor bijbladen, zoowel voor den gekopieerden minuuttoestand als
voor de suppletoir gekaarteerde lijnen. Andere nog niet genoem
de foutenbronnen zijn voor bijbladen:
1. Onnauwkeurig gekopieerde minuuttoestand.
2. Slecht gekopieerde hulpkaarten.
3. Foutief gekaarteerde hulpkaarten.
4. Onnauwkeurige bijwerking.
Wat sub 2 en 3 betreft, moeten we nog opmerken, dat vooral
de vroegere schetsen en perceelkaarten dikwijls veel te wen-
schen overlaten ten aanzien de nauwkeurigheid.
Hierna worden enkele aanwijzingen verstrekt, hoe men in de-
paalde gevallen kan handelen om een zoo goed mogelijke kaartee-
ring van nieuwe lijnen op de kaart te verkrijgen. Zooals uit het
volgende zal blijken, is kennis van het terrein dikwijls een
niet te onderschatten voordeel. De taak, die den teekenaar van
het Kadaster tegenwoordig is toegedacht, maakt het noodzakelijk,
dat hij zich het nooöige inzicht bij het kaarteeren eigen maakt.
In vele gevallen echter zullen de moeilijkheden slechts kunnen
worden opgelost door eengene, die de meting heeft verricht.
We zullen trachten de meest voorkomende gevallen van een
slecht sluitende kaart te behandelen en daarvoor ae richting
aangeven, die ingeslagen kan worden om tot .een goed resultaat
te komen. Daarvoor zullen we de verschillende gevallen in vijf
punten samenvatten:
O