14
den inkt doorlaat B:j de kleinste penmaten kan dit laatste
wel eens voorkomen.
Voor een goeden gang van zaken is het gewenscht, een groo-
ten driehoek van voldoende dikte te "bezigen om den schrijf-
malhouder evenwijdig te verschuiven.Desgewenscht kan deze
driehoek vastgelegd worden met teekenloodjes.
Op model 10 komen schrijfmalletters en -cijfers van ver
schillende hoogte voor, "als" ook' oen töepasslng /an deze let
ters voor een opschrift. Bij de voorbeelden zijn de nummers
der mallen vermeld. Het hierin voorkomende cijfer geeft te
vens de letterhoogte in mm aan.
's Gravenhage B.J. Lensen, 3C.H.H. Bongaerts.
DIENST VOOR BUITENGEWOON LANDMEETKUNDIG WERK
Voor de lezers van het Tijdschrift voor Kadaster en Land
meetkunde heeft Professor J.M. Tienstra in het Decemherno.
iets over den nieuwen dienst verteld. Ook in onze kringen
bestaat daarvoor uiteraard groote belangstelling. We hebben
het daarom nuttig geoordeeld zijn uiteenzettingen uit genoemd
tijdschrift over te nemen.
Prof. Tienstra deelt een en ander mede met de reserve, dat
eenige of misschien wel veel van de dingen die in het navol
gende worden beweerd, niet zullen "uitkomen", omdat er nog
zooveel op losse schroeven staat. Plannen maken en ze verwe
zenlijken zijn twee verschillende dingen en dikwijls blijkt het,
als het zoover is, dat een plan, hoe goed ook op zichzelf,
slechts in een gewijzigden vorm verwezenlijkt kan worden.
Reeds een paar jaar geleden werden er plannen gemaakt om
tot een soort organisatie te geraken, waarbij het mogelijk zou
zijn sneller en doelmatiger groot ere landmeetkundige opdrach
ten, waaraan veel zuiver technisch werk (bedoeld is het land
meetkundig werk, ontdaan van het min of meer specifiek kadas
trale element) verbonden was, af te doen. Zoo zijn we dan
thans tot den nieuwen dienst geraakt. Het is bekend, dat de
beslissende en laatste stoot hiertoe gekomen is uit cultuur
technische richting. Min of meer plotseling moesten van die
zijde zware eischen gesteld worden aan de kwaliteit van de ka
dastrale kaart en aan de vlotheid voor wat betreft het tot
stand brengen van landmeetkundige resultaten. Volgens prof.
Tienstra komt voor de gekozen oplossing een woord van lof toe
aan den Cultuurtechnischen Dienst, die de bestaande organisa
tie de kans wil geven zich op het nieuwe werk in te stellen,
maar ook aan die instanties van het Departement van Financiën,
die aan de oplossing hebben meegewerkt of er verantwoordelijk
voor zijn.