2
omslachtige en tamelijk kostbare procedure, welke voor de
ruilverkaveling uit kracht van wet is voorgeschreven, kunnen
worden vermeden, terwijl deze vorm er voorts toe zou kunnen
bijdragen, het instituut der ruilverkaveling populair te maken.
Blijkens de Memorie van Antwoord kon de Minister zich geheel
met de zienswijze der Commissie vereenigen. Vandaar de invoe
ring van Titel II. Daar partijen echter binnen de grenzen van
het verbintenissenrecht vrij zijn in het vaststellen van den
inhoud der ruilverkavelingsovereenkomst, kan hieraan niet het
gevolg van titelzuivering worden toegekend. Teneinde nu te
verhinderen, dat in gevallen, waarin iemand, die bij het ka
daster als eigenaar bekend staat, doch deze kwaliteit niet of
niet meer bezit, partij is, de ruilverkavelingsovereenkomst
achteraf nietig zou blijken te zijn, is bepaald, dat de werke
lijke eigenaar door de bepalingen van de overeenkomst wordt
gebonden en de rechten ervan verwerft, evenals of hij zelf
partij was geweest.
De Minister verwacht, dat meestal de partijen de bepalingen
van de ruilverkaveling uit kracht van de wet toepasselijk zul
len verklaren teneinde de voordeelen hiervan te genieten. In
die gevallen zal de Minister uiteraard moeten toezien op het
gebruik, hetwelk partijen van hare bevoegdheid maken, teneinde
o.m. te voorkomen, dat men ter ontduiking van de zegel— en
registratierechten en ter bekoming van Overheidshulp een rui
ling giet in den vorm van ruilverkaveling;* De voornaamste re
den echter waarom de Regeering haar sanctie aan het beding
zal moeten geven is bt eit, dat het beding de Overheid
bindt. Hierdoor wordt x partij en dient de geldigheid mede
van haar toestemming afhankelijk te worden gesteld. Dit kan
van belang zijn, indien partijen te weinig rekening houden met
de mogelijke rechten van derden en dat derhalve het voorschrij
ven van publicatie gewenscht is? Ook zou als voorwaarde ge
steld kunnen worden, dat eigenaren van aangrenzende gronden,
indien zij zulks wenschen, kunnen toetreden.
De wet bepaalt dan voorts, dat men mede tot een ruilverka
velingsovereenkomst kan toetreden, teneinde tegen inbreng van
geld kavels of tegen inbreng van onroerend goed een geldsom
te bedingen.
TITEL III behandelt de ruilverkaveling: uit kracht van de
wet ter bevordering van land—, tuin—, boschbouw, veehouderij
of vervening.
Bij de behandeling van eenigerlei ruilverkaveling speelt zij
een zeer belangrijke rol, daar zij de voorschriften bevat be
treffende de wijze waarop een ruilverkaveling tot stand komt,
alsmede de wijze van uitvoering. Zij bepaalt welke gronden wel
en welke niet worden opgenomen en welke de rechten en plich
ten zijn van eigenaren en zakelijk gerechtigden. De wet geeft
aan, wie een aanvraag tot ruilverkaveling kunnen indienen,wie