11
5) Alle beschrijvingen binnen en buiten de teekeningen worden,
voor zoover ze niet afhankelijk zijn van bepaalde richtingen,
evenwijdig aan den onderkant van het panier gesteld.
Het opschrift van een kaart, ook wel planhoofd genaamdworde
alleen gesteld in den rechterbovenhoek van het plan. Zoowel
bij verticale als horizontale opberging van de plans is dit de
plaats, die het meest practisch en overzichtelijk is.
Het opschrift kan bijna steeds drieregelig zijn. Op den eer
sten regel komt de soortnaam van het plan, bv. Netteplan; op
den tweeden regel de naam van de Gemeente met Sectieletter en
nummer van het blad, bv, Rotterdam B 3; op den derden regel
de schaalaanduiding, bv. Schaal 1 a 1000.
De beschrijvingen die buiten de teekening vallen, kunnen (be
halve de zgn. verklaring) alle met schrijf mallen geschieden.
Bij gebruik van den Standardgraph— schrijf mal zal voor den eer
sten regel van het planhoofd No. CV 5, voor den tweeden regel
CV 12 en NV 10 en voor den derden regel CV 5 en LNV 5 ge
bruikt moeten worden. De afstanden voor de interlinie bedra
gen resp. van de eerste tot de tweede steunlijn 17 mm en van
de tweede naar de derde 10 mm. Indien de plaatsruimte het
toelaat, kan men de eerste steunlijn op ongeveer 35 mm van den
bovenkant van het papier nemen, terwijl men er voor moet zor
gen, dat het bladnummer op den tweeden regel ongeveer 30 mm
van den rechterkant van het papier komt (zie fig. 30).
De begrenzing der bladen wordt aangeduid als volgt: B 3e
blad (mallen CV 5 en LNV 5) indien er een andere Gemeente
aan grenst alleen bv.: Dordrecht (mal CV 5). Indien dezelfde
Sectie grenst aan het blad, volsta men met: 3e blad (met weg
lating dus van de Sectieletter)Grenst er een andere Sectie
aan, dan voege men de Sectieletter toe, alzoo: B 3e blad.
De letters der ruiten worden zooveel mogelijk boven langs het
blad geplaatst, de cijfers links. Letters en cijfers op een
afstand van 25 mm van den kant, althans indien de ruimte dit
toelaat. Men gebruikt er voor den mal LNV 5. Deze letters en
cijfers moeten tegenover het midden van de ruiten staan.
De coordinat engetallen bij de ruit lijnen worden in blauwen
inkt met klein blokschrift geschreven (l,5 mm).
De zgn. verklaring, die vermeldt hoe de kaart tot stand kwam,
kan als volgt luiden: Vernieuwd, 30 April 1939.
De teekenaar,
Gezien, 's Gravenhage, 6 Mei 1939.
Het Hoofd van het Bureau,
Andere teksten voor de verklaring zijn mogelijk en soms noodig
(te beoordeelen door de leidende ambtenaren)
Ze wordt in den rechterbenedenhoek van het plan geplaatst en