12 Het gebruik van radeergummi is 'bijna steeds noodzakelijk. Inktgummi prepareert het papier enigszins ten gevolge van de adhesie van de latex en het papier. Bovendien is het papieropper vlak na de behandeling met gummi minder ruw dan na gebruik van mes of schuurpapierEvenals bij aanwending van schuurpapier mag het stukje gummi niet in één richting over het papier worden be wogen. Het verdient aanbeveling, dat het radeervlak zo groot mo gelijk is. Van sommige oude kaarten is de bovenlijming totaal verdwenen terwijl ook de binnenlijming veel van haar kracht heeft verloren, Het papier zal kruimelen wanneer men het gaat radéren, Op andere plans heeft wegens het ontbreken van bijna alle lijming het vocht invloed gehad; er zijn roest en andere donkere vlekken ontstaan; men zegt: het weer zit er in. Ka radéring gedraagt zich dit pa pier ais vloeipapier. Bij de eerste aanraking met de trekpen vloeien de lijnen uit c Om nu toch behoorlijke bijwerking mogelijk te maken, werd vroeger het papier dikwijls met een aluinoplossing geprepareerd. Aluin doet de trekpen verstoppen; daarom heeft rnen weinig plezier van deze behandeling. In de meeste gevallen zal het aanbrengen van een nieuwe oppervlaktelijming 'betere resulta ten opleveren. Hierdoor worden de inktlijnen strakker, daar het papier minder ruw wordt, terwijl bovendien de kaart ter plaatse sterker wordt. Vooral op da plaatsen, die veelvuldig in behande ling komen, is een nieuwe oppervlaktenjming aan te bevelen. Enige grammen vislijm opgelost in water kan daarvoor uitstekend dienst doen. Het papier zal 'bij het losjes opbrengen met een pen seel maar weinig vochtig worden en het is terstond droog. Heeft men deze oplossing niet bij de hand,, dan is het soms gewenst het ruwe papier-oppervlak met een tand of agaatsteen glad te maken. Behalve lijnen en kleuren worden alle vervallen nummers wegge- radeerd in volgorde van het staatje op de hulpkaart„ Ka deze be werking wordt de nieuwe stand op de kopieerspiegel overgenomen. Men gebruike op geradeerde plaatsen liever geen al te hard pot lood. omdat er gemakkelijk groeven ontstaan. Een potlood van een hardtegraad 6 H is voldoende. Daarna worden de nieuwe lijnen in inkt gezet en de beschadigde bijgetrokken. Het is een goede ge woonte, steeds de omtrekken der percelen gaaf af te leveren ook al zijn deze niet in 'behandeling gekomen. De dikte van de nieuwe lijnen wordt gelijk aan de op de plans aanwezige genomen. Hierna volgt het kleuren. Indien men de watervastheid van de inkt niet vertrouwt, brengt men de kleur terstond na het kopiëren aan. In dien beschadigde kleuren moeten worden bijgewerkt, is het nood zakelijk. dat de nieuw aangebrachte kleur van dezelfde toon is, terwijl de overgangen onmerkbaar moeten zijn, hetgeen door uit-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1941 | | pagina 15