12
ander zal echter zijn, dat een tweede schatting zal nodig blijken
(artc69bis) en ook dus de werkzaamheden ten kantore weer belang
rijk zullen worden vermeerderd.
Van zeer groot belang is de wijziging van artikel 89. Vroeger
werden n.1, de kosten omgeslagen naar de waarde van ieders in
breng en thans naar de grootte, een moi0 zeer toe te juichen ver
andering. Immers de betere gronden profiteren niet méér in verhou
ding van hun waarde dan de laag geclasseerde gronden, integen
deel, de laatste gaan vaak verhoudingsgewijs meer vooruit. Tenge
volge hiervan kon ook de bepaling, dat de cultuurtoeslagen en af
trekken tijdens de schatting afzonderlijk bepaald wordenrvervallen
Tenslotte valt nog op, dat de term "wegen en waterlopen" in de
gehele wet gewijzigd werd in "wegen, waterlopen en kaden met de
daartoe behorende kunstwerken"waardoor ook op dit punt een be
tere omschrijving is tot stand gekomen. Tevens is de mogelijkheid
om niet-meer-bestaande hypotheken krachtens de ruilverkavelings
akte ambtshalve door te halen, uitgebreid met dezelfde mogelijk
heid ten aanzien van conservatoire en executoriale beslagen,
In het kort is hier een overzicht gegeven van dit besluit tot
wetswijzigingo Voor de volledige tekst verwijs ik naar circulaire
no.3014o
Utrecht, J.H.van de Vrugt,
HET MIDDELBAAR ONDERWIJS IN DE LANDMEETKUNDE
Twee feiten van recente datum hebben nog eens mijn aandacht
gevestigd op het middelbaar onderwijs, in het landmeten en water
passen. Het eerste feit was het verschijnen van een nieuw leerboek,
geschreven door een leraar (ingenieur) aan een M0T,S, Dit boek
geeft onbedoeld de gelegenheid zich een oordeel te vormen over de
hoedanigheid van het aan die M„T,S, gegeven onderwijs in de land
meetkunde, Dit oordeel kan niet anders dan ongunstig zijn.
Het tweede feit was het onlangs gehouden onderzoek ter aanwij
zing van personeel voor de Dienst voor Buitengewoon Landmeetkun
dig Werk door een commissie, waarvan ik het genoegen had lid te
zijn. Deze commissie had tot taak uit ongeveer 250 sollicitanten
waaronder vele oud-leerlingen van verschillende M,T0Sfl fen3 97 te
kenaars o.a. uit te zoeken. Hetgeen de commissie aan werkstukken
te zien kreeg van deze M0TcS09ers, versterkte in niet geringe ma
te de ongunstige indruk, die ik reeds had van het onderwijs in
het landmeten aan enige MoT.S.'en. Gelukkig bleken de resultaten
van enkele andere M.T.S.'en goed genoemd te kunnen worden, waar
mede het bewijs ie geleverd, dat het wel goed kan. Met nadruk wil
ik hier verklaren, dat aan deze laatste M,T,S.'en het onderwijs in
het landmeten niet uitsluitend door landmeters van het kadaster
of civiel-landraeters wordt of werd gegeven. Hiermede weerleg ik