16
Reeds uit deze korte beschouwingen resulteren m.ic enige ge
volgtrekkingen, n„le tegenover het vak en tegenover de gemeen
schap en de beoefenaren van het vak.
ATegenover het vak:
dat ieder, die zich op zijn plaats met het landmeten bemoeit,
daartoe de vereiste bekwaamheden bezit* Voor de hogeren zal
dit moeten blijken uit het examen Delft en voor de lgeren uit
een vakexamen b.v. zoals aangegeven door de commissie-Fortuin,
Hierbij is nog de vraag te overwegen, of dit examen nog te
splitsen ware in een middelbaar en lager examen.
Elke dienst kan aan overwegen, welke categorie hij nodig heeft
en in welk aantal, en verder of de landmeetkundige capacitei
ten moeten samengaan met andere kennis, waarvoor dan speciale
vakexaraens zouden kunnen worden gehouden,
B. Tegenover de gemeenschap en de beoefenaren van het vaks
dat men weet, met wie men te doen heeft ©n welke bevoegdheden
an. capaciteiten deze heeft. Momenteel is dit niet het geval
en ziet het publiek in ieder die buiten aan het meten is een
"landmeter*, en dat is enigszins begrijpelijke Vandaar dat het
gewenst en logisch zou zijn, diegenen, die landmeetkundig werk
te velde verrichten, aan te stellen in de functie van landme
ter landmeetkundige of landmeetkundig ambtenaar, terwijl, om
de graad van ontwikkeling aan te geven en om zijn plaats te
bepalen in de samenwerking met andere diensten, het dan nood
zakelijk is aan de tegenwoordige civiel-landmeters de titel
landmeetkundig ingenieur te verlenen, zoals ambtelijk reeds
in enkele gevallen is voorgekomen. Hiervoor zou dan te Delft
een volledige studierichting moeten komen en een practijk-
examen moeten worden ingericht voor landmeetkundigeterwijl
de diensten zouden moeten overgaan tot het creëren van de
rangen: b„Vo ingenieur van het KadasterP
landmeter van het Kadaster,
landmeetkundig ambtenaar van het Kadaster,
landmeetkundige van het Kadaster,
Het is niet de bedoeling momenteel allereerst het debat te
openen over de vraag, wat bcV, de studie voor landmeetkundig
ingenieur zou moeten omvatten. Ik zou eerst aan de orde willen
stellen de vraag, of men van oordeel is, dat er behoefte bestaat
om het probleem in het bovenvermelde geschetst, onder de ogen te
zi@n9 en zo ja, in welke richting een oplossing gezocht moet
worden
""Indien blijkt, dat er behoefte bestaat aan een landmeetkundig
practijkexamen, dan na te gaan, of het programma voldoet en over
wegen of het een rijksexamen moet zijn of dat het b0v, van de
Federatie kan uitgaan. En verder of in verband met een en ander
behoefte bestaat aan een nieuwe titulatuur en zo ja, welke dan
moet worden gepropagaerd
(Overgenomen uit de congrespublicatie van de Ned.Landm.Federatie)
öoJcJonas,