12
November 1941, waarbij telkens de volgende dagindeling werd ge-
trof f en.
Candidaat no.l: 9.30«13o00 detailmeting; 14t00-15o45 hoekmeting;
15*45-l6<30 mondeling.
Candidaat no.2: 9.30-11.15 hoekmeting; 11.15-12.00 mondeling;
13 o00-16 30 detailmeting,
dus voor ieder uur detailmeting, if uur hoekmeting, -J uur
mondeling.
De detailmeting.
Aan de hand van de als bijlage 2 aan dit verslag toegevoegde
schets moge het volgende worden opgemerkt. Op het terrein was in
piketten (o) uitgezet het perceel D E F. Dit perceel werd
in twee delen I en II verdeeld. Om de noodzakelijke variatie te
hebben werd deze verdeling enige malen gewijzigd, zoals de groene
blauwe en rode lijnen doen zien. In perceel I werd de stichting
van een huis verondersteld, waarvan de hoeken met jalons waren
aangegeven. Het terrein leverde door aanwezige beplanting enige
moeilijkheden op. Zo was o.a. de loodlijn uit het punt F op de
lijn VP 2 - VP 3 neergelaten, noch in haar voetpunt te bepalen
noch te meten. In de omgeving van het centrale grenspiket G ston
den verschillende opgaande bomen, welke onderlinge zichtbaarheid
van sommige grenspiketten onmogelijk maakten.
De opgave nu luidde: nDe met piketten uitgezette grenzen moeten
in zo goed mogelijk verband aan de door de veelhoekspunten 1, 2
en 3 gegeven meetkundige grondslag worden opgemeten. De meting
moet tevens zodanig ingericht zijn, dat de percelen I en II liefst
zo eenvoudig mogelijk uit meetgetallen kunnen worden berekend. Ook
het huis moet worden ingemeten.M
Ten einde een gemakkelijk overzicht van het terrein te hebben,
werd den candidaten een schetsje (bijlage 3) verstrekt.
Voor een juiste onderlinge beoordeling was het wenselijk dat
de veelhoekspunten 1, 2 en 3 de grondslag voor de meting vormden.
Verder was de candidaat vrij in de keuze van de constructie. Het
lag voor de hand, dat ook de lijn FD als hoofdmeetlijn zou worden
gekozen. Inderdaad deden alle 23 candidaten zulks.
Bij nadere beschouwing zal blijken dat hier vele, zij het een
voudige, problemen waren op te lossen en hoe daarbij het t.o.v.
de hoofdmeetlijnen gunstig gelegen centrale punt G met succes kon
worden benut. De eenvoudigste oplossing moest vanzelfsprekend
worden verkregen door de opmeting aan de meetkundige grondslag
tevens zoveel mogelijk dienstbaar te maken aan de oppervlakte
berekening, waartegenover de verleiding bestond om in verband met
de ontoegankelijkheid van de hoek bij F aan de lijn DF voer de
grootteberekening meer betekenis toe te kennen dan nodig was.