15
commissie constateerde met genoegen, dat vele candidaten blijk
gaven over een behoorlijke dosis parate kennis te beschikken.
Ongetwijfeld heeft hier het reeds eerder genoemde werkje "Land
meten" van A.C.J. Hof in een behoefte voorzien.
Het inzicht in eenvoudige vraagstukken hield echter met
die kennis niet steeds gelijke tred, maar kon toch meestal meer
dan voldoende genoemd worden. Een 4-tal candidaten bleef, zowel
wat kennis als wat inzicht betreft, bij de anderen aanmerkelijk
ten achter.
Slotbeschouwing.
Uit de door de hoofden van bureau gegeven inlichtingen was
het aan de commissie bekend, dat door de aard van de ruilverka
velingswerkzaamheden nergens een systematische opleiding mogelijk
is geweest. Wel is aan de verschillende bureaux in meerdere of
mindere mate getracht door het geven van cursussen of voorlich
ting bij de studie de blijkbaar gevoelde leemte aan te vullen.
De commissie meent wel te hebben kunnen vaststellen, aan welke
bureaux hieraan de meeste zorg is besteed. Ze is intussen van
mening, dat het niet van doorslaggevende betekenis voor de be
haalde resultaten is geweest.
Ze wil hiermede allerminst tot uitdrukking brengen, dat in
het vervolg aan een theoretische scholing minder aandacht gewijd
kan worden; integendeel, ze hecht er grote waarde aan, mits men
mede de klemtoon legt op het kweken van inzicht.
Ten slotte moge nog opgemerkt worden, dat bij vele candidaten
slordigheid en gebrekkigheid moest worden geconstateerd in het
formuleren van hun gedachten.
Aan dit punt ware in het vervolg door de opleiders meer aan
dacht te besteden.
OPLEIDING (ONDERWIJS), EXAMENS TITELS EN RANGEN IN DE
LANDMEETKUNDE
Over deze onderwerpen werden bij de Commissie IV (Maatschappe
lijke organisatie en werkkring) een viertal rapporten ingezonden
ter bespreking op het Congres van de Nederlandse Landmeetkundige
Federatie. Da drie rapporten van de heren Harkink, Jonas en For
tuin namen we reeds in onze vorige organen over.
In he-; vierde rapports Het middelbaar technisch onderwijs en
de landmeetkundec wijst d'e heer J. van der Steen, technisch ambte
naar le klasse bij de Gemeentelijke Landmeetkundige Diensr te
Rotterdam, er op dat, tengevolge van de oorlogshandelingen in