17 die ook over de nodige kennis van het landmeten en waterpassen moeten kunnen beschikken. En dan nog alleen, wanneer gemeentebe sturen e.d., die behoefte aan dergelijk personeel hebben, daartoe de nodige medewerking verlenen n.l. door het bezit van het diplo ma verplichtend te stellen. Hoe de leiding van Rijkswaterstaat hier tegenover staat, kun nen we niet beoordelen, doch naar onze overtuiging zal die van het Kadaster stellig, en o.i. zeer terecht, de gehele opleiding van haar middelbaar landmeetkundig personeel in eigen hand willen houden De aard van de werkzaamheden voor het personeel van Kadaster en Rijkswaterstaat onderling en dat van bijv. gemeentelijke dien sten is zó geheel verschillend, dat een diploma öf geen voldoende waarborgen biedt voor de bruikbaarheid van het personeel, of zo opgevoerd moet worden, dat een langdurige studie daarvoor nodig is. Met een diploma van de eerstgenoemde soort zal het Kadaster zeker geen genoegen nemen en een diploma van groter betekenis zal niet aanvaard worden om de consequenties welke daaraan ver bonden zijn. Om deze redenen geloven we, dat het diploma alleen nuttig zal blijken te zijn voor de technici, die de landmeetkunde als bijvak beoefenen. Zelfs al zou Rijkswaterstaat het diploma aanvaarden, dan zal de landmeetkunde - daar deze bij het Kadaster het meest en intensief wordt beoefend - daarmee nog maar in geringe mate gebaat zijn. Niettemin valt elke verbetering in de opleiding toe te juichen. Zonder dat we de belangrijkheid van de beoefening der landmeet kunde buiten het Kadaster ook maar enigszins willen onderschatten, menen we dus, dat de landmeetkunde eerst dan gebaat is, wanneer men er in slaagt de opleiding van het middelbaar personeel, werk zaam bij het Kadaster (dus ook Ruilverkaveling en Buitengewoon Landmeetkundig Werk), in goede banen te leiden. En dit heeft de leiding van het Kadaster geheel in eigen hand! "De opleiding van de tekenaars van het Kadaster is thans door deze dienst op bevredigende wijze geregeld (al is de duur van één jaar van deze gecentraliseerde opleiding te kort)die van de metende tekenaars vereist echter nog verbetering." Aldus de mening van den heer Harkink, welke wij ten volle kunnen onderschrijven. Ook uit het rapport van de commissie, welke belast is geweest met het onderzoek naar de resultaten van de laatste opleiding, is op te maken, dat zij deze mening even eens is toegedaan, zelfs heeft deze commissie kunnen constateren, dat een systematische opleiding nergens mogelijk is geweest. Uit het feit, dat de commissie eveneens heeft kunnen vaststel len aan welk bureau de meeste zorg is besteed aan de theoretische scholing van de candidaten, blijkt, hoezeer de resultaten van de opleiding ten goedo beïnvloed kunnen worden. Naar het oordeel van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1942 | | pagina 18