18
de commissie is dat wel niet van doorslaggevende betekenis geweest
voor de behaalde resultaten, maar toch wil ze hiermede allerminst
tot uitdrukking brengen, dat in het vervolg aan een theoretische
scholing minder aandacht gewijd kan worden» Integendeel, ze hecht
er grote waarde aan, mits men mede de klemtoon legt op het kweken
van inzicht»
Op welke wijze is er in de opleiding verbetering te brengen?
Naar onze mening niet, door het behalen van een diploma verplich
tend te stellen, doch door de candidaten theoretische kennis bij
te brengen in die mate, als voor de kadastrale dienst in haar ge
hele omvang, nodig en gewenst is„ Dit kan het best geschieden aan
de Centrale Opleiding voor Tekenaars van het Kadasterwaarbij we
uitdrukkelijk vaststellen, dat de verdere opleiding (dus het kwe
ken van inzicht) in de practijk moet geschieden»
Reeds op 29 Juni 1939 hebben we ons met een verzoekschrift tot
den Minister gewend. We hebben daarin bepleit, de opleiding van
het middelbaar landmeetkundig personeel gedeeltelijk te centrali
seren (de theoretische scholing). We noemden daarin een tijd van
ongeveer 3 maanden»
We laten in het midden, of deze tijd voldoende is. ook, of het
gewenst zou zijn, de theoretische scholing aan het Centraal Op
leidingsbureau gesplitst te doen plaats vinden, bijv aan het be
ging in het midden en tegen het einde van de opleidingstijdr doch
dat hiermede een zeer belangrijke verbetering wordt bereikt, be
schouwen we als een vaststaand feite Uitvoerbaar is het eveneens,
want de tekenaars, die voor deze opleiding worden aangewezen, kun
nen voor de theoretische opleidingstijd(en) gedetacheerd worden»
Weliswaar zal daarmee in de bestaande behoefte aan dergelijk
personeel buiten het Kadaster nog niet zijn voorzien, schrijft
de heer Harkink, doch hiervoor stelle men het diploma van de NtLc
F0 in» Naar onze mening dus niet alleen een splitsing in personeel^
dat de landmeetkunde uitsluitend of als bijvak beoefent, doch ook
een splitsing in de opleiding» Voor beoefenaren van de landmeet
kunde als hoofdvak een opleiding, gebaseerd op de eisen van elke
dienst afzonderlijk (Kadaster, Rijkswaterstaat) en voor beoefena
ren van de landmeetkunde als bijvak, het diploma van de N„L.F0
gemeentel!jke diensten e,dc)c
Met opzet hebben we niet gesproken over het bestaande personeel
van de Dienst voor Buitengewoon Landmeetkundig Werk,, omdat naar
onze mening de personeelsformatie van deze, ongetwijfeld nuttige
dienst, op een minder juiste grondslag gebaseerd is»
Men heeft gemeend het personeel van deze dienst niet te moeten
betrekken uit de tekenaars van het Kadaster, doch wenste tiideliik
personeel, waaraan niet de minste toekomstmogelijkheden werden ge
boden» Hiermede wilde men misschien het tijdelijk karakter van